Eerste ervaringen met de invoeringstoets: de nieuwe telemarketingregels

De invoeringstoets is een nieuw evaluatie-instrument voor wet- en regelgeving. Naar aanleiding van de toeslagenaffaire heeft het kabinet beloofd voortaan veel eerder en actiever te kijken of er na invoering van nieuwe wetgeving problemen ontstaan voor mensen en/of uitvoerende organisaties. De invoeringstoets kan worden beschreven als een lichtvoetige bestudering van de werking van nieuwe wet- en regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de doelgroep en de uitvoering. Deze toets wordt uitgevoerd op het vroegst mogelijke moment waarop iets nuttigs gezegd kan worden over de werking van regelgeving in de praktijk. Het is dus echt anders dan de uitgebreidere wetsevaluaties die pas veel later worden uitgevoerd (doorgaans na 3 tot 5 jaar). Pas dan kun je echt zien welk effect de nieuwe regelgeving heeft gehad.

Voor dit artikel gingen we op zoek naar collega’s die al ervaring hebben met de invoeringstoets. We spraken met Özlen en Rémon.

Afbeelding
Op de afbeelding staat een mevrouw die in haar woonkamer aan het bellen is met een opengeklapte laptop

Ervaringen

Özlen en Rémon van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben een invoeringstoets gedaan op een wijziging van de wetgeving die ziet op telemarketing. Kern van de wijziging was dat natuurlijke personen alleen nog gebeld mogen worden voor telemarketing doeleinden wanneer zij hier vooraf toestemming voor hebben gegeven of een klantrelatie hebben met het desbetreffende bedrijf.

Özlen en Rémon hadden een positieve ervaring: “Het was goed om na de invoering nog eens het gesprek aan te gaan met mensen uit de telemarketingbranche en de toezichthouder. Marktpartijen waardeerden het ook, het zorgde voor goede gesprekken, en zo vonden we toch nog wat punten die nog beter of duidelijker konden.” Wel liepen ze aan tegen het feit dat er geen sprake was van een uitvoerende instantie die wetgeving vertaalt in praktisch beleid. “Anders dan een subsidieregeling ging het bij ons om wetgeving die rechtstreeks ziet op het gedrag van marktpartijen. En op een toezichthouder die dat gedrag in de gaten moet houden. Het was even zoeken welke evaluatievragen passend waren voor de dynamiek in deze driehoeksrelatie.”

Verder was het een uitdaging om de brief met resultaten zo te formuleren dat de lichtvoetigheid van de toets goed tot uitdrukking zou komen. “We wilden voorkomen dat het een discussie zou worden over beleidsmatige keuzes die bij de wetgeving zijn gemaakt. Het ging juist om hoe de wetgeving in de praktijk uitpakt en de effectiviteit ervan.”

Aanpak

“We hebben de vragen gesteld waar wij beleidsmatig benieuwd naar waren, maar ook heel nadrukkelijk ruimte gelaten voor onderwerpen die voor de veldpartijen zelf belangrijk waren. Zo hebben we een check gedaan op eventuele blinde vlekken. Na een introductiebijeenkomst over de invoeringstoets, hebben telemarketingbedrijven de gelegenheid gehad om met een brief hun bevindingen over de nieuwe wetgeving op te sturen. Verder hebben we ook een enquête uitgezet met een beperkt aantal vragen bij de achterban van de branche, bijvoorbeeld de goede doelen die veel gebruikmaken van telemarketeers. In de derde plaats hebben we via flitspeilingen onderzocht hoe de consumenten reageren op de nieuwe wetgeving en tot slot hebben we met de toezichthouder (ACM) gesproken. In dit geval is de toezichthouder de enige betrokken overheidspartij. Er is geen uitvoerende organisatie.”

Uitkomsten nuttig

“Met een aantal van de uitkomsten konden we meteen aan de slag. Voor telemarketeers bleek bijvoorbeeld nog niet duidelijk hoe ze moeten aantonen en registreren dat er toestemming of een klantrelatie is. Een actiepunt is daarom dat hier verduidelijking nodig is met een instructie van de toezichthouder. En voor consumenten bleek nog niet altijd duidelijk dat het intrekken van toestemming, per klantrelatie geldt. De telemarketeer mag wel bellen namens een ander bedrijf of goed doel waar je een klantrelatie mee hebt. Daar kunnen we met nieuwe voorlichtingscampagnes op inspelen. Het is goed dat het Ministerie zo al in een vroegtijdig stadium al kan bijsturen.”

Zou je het aanraden?

“Het is ons goed bevallen. Zoals gezegd hebben we goede gesprekken gehad, nuttige input gekregen via brieven, en ook meteen wat kunnen doen met de resultaten. Zo hebben we toch wat knelpunten kunnen oplossen voor alle betrokkenen. We hebben ook het idee dat partijen zich gehoord voelden en het prettig vonden dat we open stonden voor een gesprek over de impact van nieuwe wetgeving. Bovendien hebben we het idee dat je hiermee richting parlement en stakeholders ook het signaal afgeeft: ‘we luisteren en we nemen regie. We zijn in control’. Dus ja, het kan vaak best verstandig zijn om relatief snel nog een keer stil te staan bij de invoering van nieuwe wetgeving en te kijken hoe het gaat.”

Heb je ook een best practice uit de beleidspraktijk die je zou willen delen met collega’s? Laat het gerust weten, via beleidskompas@kcbr.nl.

Laatst gewijzigd op: 19-5-2023