Interview Zoek altijd bewust naar een passende methode van participatie

De kijk van Tom van de Directie Participatie en Sebastiaan (DG Mobiliteit / Directie Wegen en Verkeersveiligheid) op samenwerking tussen beleid en uitvoering.

Inleiding

Nog te vaak wordt bij de overheid gebruik gemaakt van traditionele manieren om de buitenwereld te betrekken bij het ontwikkelen van beleid. Bijv. via internetconsultatie of zienswijzeproceduren. Er zijn echter veel andere opties, zoals burgerplatformen en nieuwe online methoden om burgers te betrekken. De directie Participatie reikt deze aan en begeleidt ze binnen ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

Tom van de Directie Participatie en Sebastiaan (DG Mobiliteit / Directie Wegen en Verkeersveiligheid) lichten toe hoe zij te werk zijn gegaan in een specifieke casus.

De casus

De casus betreft het verbeteren van het onderzoek naar het stelsel medische rijgeschiktheid (regels om te beoordelen of iemand geestelijk en lichamelijk geschikt is om te autorijden). Onderzoeksinstituut Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) had een onderzoek gepresenteerd met alternatieven voor het huidige stelsel. De uitdaging was om de alternatieven uit het onderzoeksrapport te concretiseren en onder meer te onderzoeken voor welke verbeteringen draagvlak was onder betrokken organisaties en bij burgers.

Het betrekken van belanghebbenden

Belanghebbenden zijn in een aantal opeenvolgende fasen betrokken.

Als eerste stap is een grote en diverse groep stakeholders uitgenodigd om deel te nemen aan een aantal ontwerpsessies. Onder andere meerdere belangenorganisaties (bijv. patiënten- en ouderenorganisaties), de ministeries JenV en VWS, politie, CBR, medici, verkeersveiligheidsorganisaties etc.

Omdat de sessies plaatsvonden in coronatijd waren ze allemaal online en werd gebruik gemaakt van een online whiteboard om ideeën op te halen. Diverse oplossingen kwamen op tafel, zoals een wettelijke meldplicht bij het CBR als je een aandoening hebt (maar welke aandoeningen dan? En voor wie moet dat gelden?) of meldplicht door artsen. Van de sessies werden verslagen gemaakt, die naar de Kamer zijn verzonden.

Vervolgens is een nationale raadpleging georganiseerd. Of anders gezegd, er is een nieuwe methode ingezet om burgers te betrekken door een startup van de TU Delft. Deze methode heet de participatieve waardenevaluatie (PWE). Inmiddels is deze vaker ingezet, o.a. door VWS en het RIVM en door Schiphol.

Om participanten uit alle lagen van de bevolking te kunnen bereiken, zijn de teksten geschreven op niveau B1 (eenvoudig Nederlands) en is er in samenwerking met een laaggeletterde panel ook een versie ontwikkeld voor laaggeletterden (niveau A2).

Er is veel werk gemaakt van het daadwerkelijk bereiken van alle mogelijke belanghebbenden. Met resultaat, want er deden uiteindelijk bijna 7000 mensen mee aan de raadpleging.

De enquêtetool was zo gebouwd dat deelnemers direct konden zien wat het (financiële) effect was van gemaakte keuzes. Metertjes gaven aan of je binnen het beschikbare budget bleef bij verschillende opties, die zo ook goed met elkaar vergeleken konden worden. Op die manier werd de doelgroep in feite op de stoel van minister geplaatst, waardoor meer begrip ontstond voor diens positie en de impact van mogelijke oplossingen. Voor het ministerie IenW leverde het veel nieuwe inzichten op in het keuzegedrag van mensen, hun overwegingen, motivaties, achtergronden etc.

Deze raadpleging leidde soms tot verrassende conclusies. Zo bleek bijvoorbeeld een minderheid voor de afschaffing van de 75+ keuring en een meerderheid was voorstander van een vorm van een meldingsplicht, zoals voor de bestuurder of de arts.
De bevindingen zijn vastgelegd in een uitgebreid rapport, dat eveneens naar de Kamer is gezonden.

Hierna volgden een aantal expertsessies met onder andere medisch deskundigen, mensen uit de uitvoering (bijv. vanuit het CBR) en verkeersveiligheidsexperts. Aan de hand van een afwegingskader met vier scenario’s konden de effecten van de scenario’s worden geobjectiveerd.

Uiteindelijk is er gewerkt aan één voorkeursscenario, dat in groepsgesprekken met verschillende stakeholders is besproken en aan de minister is voorgelegd, die dit deze zomer in de brief aan de Kamer zal sturen.

Besteding van tijd en middelen

In antwoord op de vraag of dit niet een hele lange weg is om tot besluitvorming te komen, geven Sebastiaan en Tom aan dat dit wellicht zo lijkt, maar dat dit op de lange termijn veel effectiever is en daarnaast is het van belang dat dit zorgvuldig gebeurt. Want doe je niet aan het betrekken van stakeholders en burgers in het voortraject, dan is er grote kans dat je later in het traject tegen weerstanden aanloopt, die uiteindelijk veel meer tijd kosten om te beslechten.

Dat komt overigens ook voort uit de ‘lessons learned’ bij het ministerie IenW, vanuit omvangrijke trajecten zoals de aanleg van de 2e Maasvlakte, dat tot twee keer toe strandde bij de Raad van State en er pas door kwam na een vergelijkbare participatieve aanpak.

Overigens is deze manier van werken niet heel duur, in vergelijking met andere beleidstrajecten.

Los daarvan had de minister ook heel duidelijk aangegeven dat ze maatschappelijke consultatie wilde voor deze casus, dus er was vanaf het begin ruimte en draagvlak voor deze aanpak.

Een nieuwe manier van beleid maken?

Op de vraag of zo’n aanpak een illustratie is van de veranderende rol van de beleidsmedewerker, wordt genuanceerd geantwoord. Een dergelijke manier van het betrekken van de omgeving gebeurt nog lang niet altijd, maar is wél effectiever en zorgvuldig: verschillende voorkeuren van stakeholders worden beter bespreekbaar, omdat er vanaf het begin contact is en iedereen in het hele proces wordt meegenomen.

Dus eigenlijk is het wel gewoon onderdeel van je werk als beleidsmaker én maakt het je werk ook veel leuker. Door in gesprek te gaan met degenen die het aangaat, hoor je de mening van de burger en ga je zien wat mensen echt raakt. En het hoeft natuurlijk niet altijd zo uitgebreid, maar zoek wel altijd bewust naar een passende methode van participatie. Dat gebeurt lang niet altijd, terwijl er vele mogelijkheden zijn. Op het platform participatie van ministerie IenW zijn die bij elkaar verzameld.

En uiteraard past het actief betrekken van de omgeving bij de ene medewerker beter dan bij de ander. Daarom is het goed om in teams de rollen te verdelen op basis van vaardigheden van medewerkers.

Tenslotte is het van belang om de verwachtingen te managen en niet te snel toezeggingen te doen. De kern is vooral het gelijkwaardige gesprek tussen overheid, burger en bedrijven, waardoor er respect en begrip ontstaat voor elkaars positie en afwegingen. De ‘black box’ achter besluiten, waar mensen bij de overheid nog wel eens tegenaan lopen, wordt als het ware geopend, waardoor transparant wordt welke overwegingen tot welke besluiten hebben geleid. En dat is hard nodig om het vertrouwen van de samenleving in de overheid te vergroten.

Meer informatie

Heb je ook een best practice uit de beleidspraktijk die je zou willen delen met collega’s? Laat het gerust weten, via beleidskompas@kcbr.nl.

Laatst gewijzigd op: 19-5-2023