Hulpvragen ter beantwoording van de hoofdvraag
- Wat zijn kansrijke aangrijpingspunten voor beleid gegeven de voorgaande probleem- en oorzakenanalyse, doelenboom en gedragsanalyse en overige informatiebronnen, zoals evaluaties van eerder beleid?
- Wat zijn kansrijke beleidsopties voor de aangrijpingspunten?
- Wat is de beleidstheorie per kansrijke beleidsoptie?
Hulpvragen vanuit gedragsperspectief (gedragsanalyse)
Neem voor het beantwoorden van deze vragen contact op met een gedragskundige binnen je ministerie: Contactpersonen - BIN NL
- Hoe gaat de beleidsoptie het gewenste gedrag stimuleren? (Per kansrijke beleidsoptie, uitwerking van de beleidstheorie). Gebruik het antwoord op deze vraag ook om je beleidsopties eventueel aan te scherpen.
Checkvraag kennisgedreven beleid
- Hoe weet je dit? Ga naar de pagina over kennisgedreven beleid maken voor hulp om je antwoorden zo goed mogelijk te baseren op actuele en betrouwbare kennis.
Checkvragen betrek je omgeving
- Heb je de belanghebbenden betrokken bij het samenstellen van de beleidsopties?
Toelichting op de hulpvragen
In deze fase analyseer je met de relevante belanghebbenden en andere relevante actoren verschillende oplossingsrichtingen. Neem hierbij altijd de nuloptie mee en denk ook na of het schrappen van bestaand beleid kan bijdragen aan het doel. De nuloptie houdt in dat je het bestaande beleid zonder wijzigingen handhaaft. Hoewel dit meestal niet het voornemen is kan het zijn dat nieuw beleid desondanks tot meer negatieve effecten en minder positieve effecten leidt dan de nuloptie.
Wij definiëren een beleidsoptie als een complete aanpak om de gestelde doelen te bereiken. Dat kan één beleidsinstrument zijn zoals het geven van een subsidie, maar veelal gaat het om een combinatie van instrumenten zoals een subsidie én een publiekscampagne.
Om het bij stap 2 bepaalde doelgedrag te bevorderen is het belangrijk dat het gekozen beleidsinstrument aanhaakt op de gedragsbepalende factoren. Op de pagina beleidsinstrumenten tref je een overzicht van beleidsinstrumenten, onderverdeeld naar categorie, die kunnen helpen om de gestelde doelen te bereiken. Blader er eens doorheen en beoordeel of de genoemde instrumenten je, los of in combinatie met andere instrumenten, zouden kunnen helpen bij het realiseren van je beleidsdoel. Bepaal samen met de belanghebbenden en relevante actoren welke beleidsopties kansrijk zijn door ze te bekijken vanuit een rechtmatigheids-, doeltreffendheids-, doelmatigheids- en uitvoerbaarheidsbril (meer informatie hierover lees je hieronder). En welke randvoorwaarden aanvullend op orde moeten zijn om de gekozen beleidsoptie tot een succes te maken. Deze inzichten helpen je om in vraag 4 beter te kunnen schatten welke gevolgen deze opties allemaal kunnen hebben op mens, maatschappij en milieu. In vraag 4 komen de rechtmatigheids-, doeltreffendheids-, doelmatigheids- en uitvoerbaarheidsbril ook weer terug. Door bij vraag 4 breed naar de mogelijke gevolgen te kijken kom je ook weer tot nieuwe inzichten komt met betrekking tot die brillen. Als er bijvoorbeeld onbeoogde negatieve gezondheidseffecten zijn heeft dat ook weer gevolgen voor je rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid. Daar had je in vraag 3 nog geen rekening mee gehouden.
Nadat je verschillende beleidsopties hebt geformuleerd is het belangrijk om voor elke beleidsoptie ook in kaart te brengen hoe het gekozen instrument bijdraagt aan het doel. Dit doe je door een beleidstheorie op te stellen. Dat is het geheel aan veronderstellingen waar je beleid op berust. De beleidstheorie omvat een beschrijving van het beleid, de doelen van dit beleid en de middelen en activiteiten om deze doelen te bereiken, inclusief hun onderlinge samenhang. De kern van de beleidstheorie wordt meestal weergegeven in de vorm van een pijlenschema waarin de relaties tussen middelen (inputs), activiteiten (throughputs), prestaties (outputs) en de beoogde impact (outcomes) visueel worden getoond in de vorm van een doelenboom.
Betrek bij het opstellen van je beleidstheorieën ook de belanghebbenden en andere relevante actoren zodat verkeerde aannames over bijvoorbeeld de uitvoering vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden. Let in ieder geval op de volgende aspecten:
Afweging | Toelichting | Wie betrekken? |
---|---|---|
Rechtmatigheid | Welke ruimte bieden de nationale en internationale wettelijke kaders voor je beleid? | (Wetgevings)jurist |
Waarmee bereik je effectief je doel? | Gedragsdeskundigen Kennisinstituten (bijv. planbureaus, RIVM, KIM, etc. afhankelijk van het beleidsterrein) | |
Waarmee bereik je efficiënt je doel? | FEZ-collega | |
Uitvoerbaarheid en Doenvermogen | Zijn de plausibele instrumenten uitvoerbaar? Het gaat hierbij om de uitvoerbaarheid voor uitvoeringsorganisaties van de overheid (zie ook de verplichte kwaliteitseis Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid (U&H)), de uitvoerbaarheid voor burgers (zie ook de verplichte kwaliteitseis doenvermogen) en de uitvoerbaarheid voor bedrijven (waaronder de verplichte kwaliteitseis MKB-toets). In deze fase voer je nog geen volledige uitvoeringstoets uit maar een uitvoeringsanalyse. |
|
Waarom moet ik deze vraag beantwoorden?
Omdat je een maatschappelijk vraagstuk of probleem wilt aanpakken en doelen ter verbetering wilt bereiken. Met het formuleren van het probleem, en het formuleren van doelen, verandert er nog niets. Daarvoor zijn interventies nodig die aangrijpend op de probleem- en oorzakenanalyse, gaan helpen om de doelen te bereiken.
In de praktijk kan het voorkomen dat al besloten is dat een specifiek instrument moet worden ingezet. Ga toch altijd na of er ook andere instrumenten mogelijk zijn en of de inzet van het voorgeschreven instrument inderdaad een oplossing vormt voor het probleem dat je hebt vastgesteld en of de inzet ervan te rechtvaardigen is. Jouw rol is namelijk om zo volledig en grondig mogelijk te adviseren. Daarmee verzamel je argumenten voor de nodige ambtelijke tegenspraak en kun je jezelf ook voorbereiden op de vragen die anderen ongetwijfeld gaan stellen als je verder gaat met de eerder vastgestelde oplossingsrichting.
Hoe kan ik deze vraag beantwoorden?
De beleidstheorie omvat een beschrijving van het beleid, de doelen van dit beleid en de middelen en activiteiten om deze doelen te bereiken, inclusief hun onderlinge samenhang. De kern van de beleidstheorie wordt meestal weergegeven in de vorm van een pijlenschema waarin de relaties tussen middelen (inputs), activiteiten (throughputs), prestaties (outputs) en de beoogde impact (outcomes) visueel worden getoond in de vorm van een doelenboom.
- Invulkaart beleidstheorie (doelenboom)
- PPAC-handreiking helpt je bij het opstellen van een doelenboom
PPAC (Projectmanagement, Programmamanagement, AdviesCentrum)
ppac@minjenv.nl - Op de volgende pagina lees je hoe je een beleidstheorie kunt opstellen.
- Als je overweegt om een beleidsexperiment of pilot uit te voeren kan de handreiking In 6 stappen naar een beleidsexperiment je op weg helpen.
Voor een deel van beleidsinstrumenten zijn er specifieke voorschriften (zogenoemde kwaliteitseisen) van toepassing. Deze vind je terug in onderstaande tabel:
Beleidsinstrument/ groep instrumenten | Voorschriften/ kwaliteitseis | Wie betrekken? |
---|---|---|
Regelen van de uitvoering van een overheidstaak | Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten | EZ |
Convenanten | Aanwijzingen voor convenanten | EZ |
Regelgeving | Aanwijzingen voor de regelgeving | Collega (wetgevings)jurist |
Subsidies | Aanwijzingen voor subsidieverstrekking | EZ |
Decentralisatie | Uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden en Normenkader interbestuurlijke verhoudingen | BZK |
Privatisering en Verzelfstandiging | Besliskader Privatisering en verzelfstandiging | FIN/BZK |
Zelfregulering | Conformiteitsbeoordeling en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid | EZ |
Handhaving | Grenzen aan gedogen | JenV |
Experiment | Handboek experimenteerbepalingen | JenV |
Sancties | Keuze van sanctiestelsel | JenV |
Laatst gewijzigd op: 22-7-2024