Inhoudsopgave
Algemeen
In de paragraaf Hoofdlijnen van het voorstel ga je in op de aanleiding, probleembeschrijving, probleemaanpak en instrumentkeuze, de doelstellingen en de noodzaak van de regeling (Ar 4.43, onder b). Hierbij is ook aandacht voor de onderliggende beleidstheorie: het geheel aan veronderstellingen en onderzoeksresultaten waarop de conclusie kan worden gebaseerd dat de voorgestelde regeling het betrokken probleem oplost (zie ook Beleidskompasvraag 3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?). Het gaat erom dat de achterliggende overwegingen, waaronder de overwogen varianten (Ar 4.43, onder b) en de criteria die daarbij een rol hebben gespeeld, worden verhelderd. Maak voorts duidelijk wie belanghebbende is en waarom (terugkerende vraag in Beleidskompas). Voor onderdelen van deze paragraaf kun je ook voortbouwen op een eventuele CW 3.1-onderbouwing die in een eerdere Kamerbrief is opgenomen. Bij beleidsvoorstellen met significante financiële gevolgen (richtlijn: € 20 miljoen of meer in enig begrotingsjaar) voor Rijk en/of maatschappelijke sectoren wordt in Kamerbrieven een (voorlopige) onderbouwing opgenomen in een separate tabel ‘Beleidskeuzes uitgelegd’.
Hoofdlijnen
Aanleiding
- Wat is de aanleiding? Wat heeft geleid tot het voorstel (bijv. een uitgebracht advies, uitgevoerde evaluatie, regeerakkoord of motie)? Ga hierbij in op wat er op dit moment geldt. Wat is de achtergrond van de huidige regeling en waarom is daar destijds voor gekozen? Ga daarbij uit van feiten; niet van algemeenheden.
- Ga in op de doelstellingen die met het voorstel worden nagestreefd (bijv. het vergroten van de zelfredzaamheid van een sector of een budgetneutrale oplossing). Zie ook Ar 4.43, onder a.
- Geef aan hoe het voorstel bijdraagt aan de Brede Welvaart agenda en aan welke sustainable development goals (SDG’s) het bijdraagt.
- Zie ook Beleidskompasvraag 2. Wat is het beoogde doel?.
Probleembeschrijving
- Wat is het probleem en op basis van welke overwegingen wordt het als probleem aangemerkt?
- Wie ervaart het als een probleem?
- Wat zijn de eerdere ervaringen met een vergelijkbaar probleem en oplossing en wat is daarvan geleerd?
- Zie ook Beleidskompasvraag Wie zijn belanghebbenden en waarom? en Beleidskompasvraag 1. Wat is het probleem?.
Probleemaanpak
- Wat zijn de veronderstellingen waarop de aanpak in het voorstel berust? Een voorbeeld van een dergelijke veronderstelling is dat bij het invoeren van een bepaalde norm burgers hun gedrag gaan aanpassen.
- Zie ook Beleidskompasvraag 3. Wat zijn opties om het doel te realiseren? en Beleidskompasvraag 4. Wat zijn de gevolgen van deze opties?.
Motivering instrumentkeuze
- Ga onder een herkenbare kop apart in op de instrumentkeuze. Motiveer de instrumentkeuze door de beantwoording van Beleidskompasvragen 3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?, 4. Wat zijn de gevolgen van deze opties? en 5. Wat is de voorkeursoptie?.
- Ga in op de overwogen varianten. Zie Ar 4.43, onder b en Beleidskompasvraag 3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?
- Ga in op de gevolgen van deze opties. Zie Beleidskompasvraag 4. Wat zijn de gevolgen van deze opties?.
- Motiveer dan de voorkeursoptie. Met welk(e) instrument(en) wordt het probleem opgelost? Is wetgeving (t.o.v. andere instrumenten) het juiste instrument? Is het instrument een effectieve en efficiënte manier om het probleem op te lossen? Je kijkt hierbij naar de aspecten rechtmatigheid, doeltreffendheid (effectiviteit), doelmatigheid (efficiëntie), uitvoerbaarheid voor alle relevante partijen (inclusief doenvermogen, regeldruk en handhaving) en brede maatschappelijke impact. Zie Beleidskompasvraag 5. Wat is de voorkeursoptie? en artikel 3.1, aanhef en onder b, van de Comptabiliteitswet 2016.
- Motiveer bij een nieuwe maatregel waarom niet kan worden volstaan met een betere toepassing van het bestaande instrumentarium. Geef bij een stelselwijziging aan waarom het oude stelsel niet meer werkt, of aanpassing niet mogelijk is en waarom een nieuw stelsel dus noodzakelijk is. Geef bij het terugkomen op eerdere beleidskeuzes aan waarom oorspronkelijke beleidskeuzes hun geldigheid verloren hebben.
- Geef een beschrijving van de rechten en plichten voor burgers en bedrijven die worden ingezet om het probleem op te lossen.
- Geef de reden waarom in een specifiek geval voor het opstellen van een geheel nieuwe regeling is gekozen in plaats van wijziging van een bestaande regeling. Motiveer de opzet en systematiek van de regeling (Ar 4.43, onder h). Leg uit hoe het te regelen onderwerp is verdeeld over de wet en de onderliggende regelgeving. Ga hier bijvoorbeeld in op de delegatie en voorhangverplichtingen (Ar 2.19 en 2.35). Licht toe hoe is geborgd dat de wettelijke regeling toekomstbestendig is. Geef zo nodig ook aan welk flankerend beleid naast de wettelijke regeling nodig is om het beleidsdoel te bereiken.
- Licht de bevoegdheden voor de uitvoerende instanties toe.
- Het gaat in deze paragraaf om de hoofdlijnen. In de paragrafen Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen), Uitvoering en Toezicht en handhaving ga je uitgebreider in op de gevolgen en de verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid, inclusief de neveneffecten van het gekozen instrumentarium.
Toepassing in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
- Benoem in het geval er geen sprake is van specifieke BES-regelgeving of de betreffende regeling alleen van toepassing is in Europees Nederland of Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Licht hierbij toe op welke wijze rekening is gehouden met eventuele relevante bijzondere omstandigheden waardoor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.
- Geef in het geval ervoor wordt gekozen de regeling niet te laten gelden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, een motivering voor deze keuze. Als de keuze voortvloeit uit een eerdere, gemotiveerde keuze voor een geheel ander regelgevingsstelsel voor Caribisch Nederland of – bij lagere regelgeving – de bovenliggende regeling ook niet op Caribisch Nederland ziet, kan worden volstaan met een verwijzing naar deze eerdere motivering.
- Zie voor meer informatie Ar 2.16 en 4.43, onder i, en ook Comply or explain op www.kcbr.nl.
Monitoring en evaluatie
- Duid aan hoe – met het oog op de evalueerbaarheid – wordt gemonitord dat de doelstellingen van het voorstel worden gehaald en welke mogelijkheden er zijn het beleid bij te sturen als de werkelijkheid niet beantwoordt aan de veronderstellingen en aannames vooraf.
- Zie Beleidskompas 5.1 Evalueren en monitoren van beleid voor meer informatie over de verschillende evaluatievormen. Als je uitgebreid ingaat op de evaluatie, doe dit dan in een afzonderlijke paragraaf Evaluatie.
Bijzonderheden in verband met de implementatie of uitvoering van EU-regelgeving
- Bij implementatie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij instrumenten waarin de bestaande regelgeving al voorziet (Ar 9.7). Geef bij de instrumenten aan hoe deze zich verhouden tot het doel en de strekking van de te implementeren regeling. In het geval de te implementeren regeling ruimte laat, moet worden onderbouwd dat het doel van die regeling het beste met de gekozen instrumenten kan worden gerealiseerd.
- Leg uit dat de EU-regelgeving wordt geïmplementeerd op een wijze die voor Nederlandse bedrijven de minst mogelijke lasten veroorzaakt of, in geval van vereenvoudigingen, de grootst mogelijke lastenvermindering inhoudt. Gebruik daarvoor de term lastenluwe implementatie. Wordt niet voor de meest lastenluwe variant gekozen, motiveer dit dan (Ar 9.5).
- Licht een eventuele afwijking van het zogenoemde overschrijfverbod toe. In de Aanwijzingen voor de regelgeving is opgenomen dat bepalingen van een EU-verordening niet worden overgenomen in nationale regelingen, tenzij daar een bijzondere reden voor bestaat (Ar 9.9). Zie hierover ook onderdeel 1.2.4.c van de Handleiding Wetgeving en Europa.
- Zie voor meer informatie over implementatiewetgeving de Handleiding Wetgeving en Europa en hoofdstuk 9 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Bijzonderheden ten aanzien van goedkeuringswetten van verdragen of toelichtende nota’s bij stilzwijgende goedkeuring
- Neem bij het opstellen van de memorie van toelichting bij een goedkeuringswet of de toelichtende nota bij stilzwijgende goedkeuring van een verdrag contact op met de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Afdeling Verdragen adviseert over specifieke aandachtspunten. Zie hiervoor ook Ar 8.13.
- Ga in op de medegelding voor de verschillende delen van het Koninkrijk (Ar 8.13, zesde en zevende lid).
- Besteed zo nodig ook aandacht aan de bevoegdheden van internationale organisaties en geef informatie over en stel een tijdslijn op voor de eventuele uitvoeringsmaatregelen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
- Licht bij eventuele voorlopige toepassing specifiek toe waarom hiervoor is gekozen en ga hierbij in op de gemaakte belangenafweging. Verwijs bij voorlopige toepassing van een gemengd EU-verdrag ook naar het Raadsbesluit dat hiervan de rechtsbasis vormt en geef aan welke delen van het verdrag voorlopig worden toegepast.
- Bespreek in de toelichting of een verdrag naar de mening van de regering een ieder verbindende bepalingen (in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet) bevat, en, zo ja, geef aan welke dat zijn (Ar 8.13, vijfde lid).
Voorbeelden
Motivering instrumentkeuze
- Kamerstukken II 2020/21, 35668, nr. 3 (paragraaf 3)
Comply or explain Caribisch Nederland
- Kamerstukken II 2022/23, 36334, nr. 3 (paragraaf 2.8, comply)
- Kamerstukken II 2022/23, 36385, nr. 3 (paragraaf 3.5, explain)
- Kamerstukken II 2022/23, 36217, nr. 3 (paragraaf 2.1, comply, waarbij rekening is gehouden met bijzondere omstandigheden)
Relevante Beleidskompasvragen
- Wie zijn belanghebbenden en waarom?
- 1. Wat is het probleem?
- 2. Wat is het beoogde doel?
- 3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?
- 4. Wat zijn de gevolgen van deze opties?
- 5. Wat is de voorkeursoptie?
Laatst gewijzigd op: 3-7-2024