Inhoudsopgave
1. Wat is beroepsreglementering?
Algemeen
Met beroepsreglementering wordt aan bepaalde beroepen of functies eisen gesteld. In de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wordt een gereglementeerd beroep omschreven als een ‘beroepswerkzaamheid of geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang daartoe of uitoefening daarvan, waaronder het voeren van een beroepstitel, bij of krachtens wet direct of indirect afhankelijk is gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties’. Beroepsreglementering moet dus in wet- of regelgeving staan.
Voorbeelden van gereglementeerde beroepen zijn:
- Een beëdigde tolk of vertaler;
- Een arts
- Een accountant.
Een complete lijst met gereglementeerde beroepen vind je in de Regulated professions database van de Europese Commissie.
Beroepsreglementering kan bestaan uit:
- Titelbescherming. In dit geval kun je een titel slechts voeren indien je aan bepaalde eisen voldoet.
- Gereserveerde activiteit. In dit geval kun je bepaalde beroepsactiviteiten alleen doen als je aan bepaalde eisen voldoet.
- Vereisten aan bedrijfsvoering. In dit geval worden er eisen gesteld aan de onafhankelijkheid van personen en aan de bedrijfsvoering.
Een voorbeeld waar al deze beperkingen en eisen voor gelden is de registeraccountant.
- Titelbescherming: alleen iemand die in het register is ingeschreven, mag zichzelf registeraccountant noemen.
- Gereserveerde activiteit: alleen een ingeschreven accountant mag een wettelijke controle uitvoeren.
- Vereisten aan bedrijfsvoering: een accountantskantoor moet in meerderheid in handen zijn van accountants zelf.
2. Hoe gebruik je beroepsreglementering?
Het grootste deel van de beroepsreglementering komt uit internationaal recht. Daarnaast kan een lidstaat ook zelf eisen stellen aan bepaalde beroepen. Deze eisen moeten voldoen aan de eisen die het EU-recht stelt. Die eisen komen uit de Europese richtlijnen inzake beroepsreglementering: Richtlijn 2013/55/EU en Richtlijn (EU) 2018/958. Wanneer een lidstaat regels stelt aan de toegang tot of uitoefening van een bepaald beroep, moeten die regels ten minste aan de volgende eisen voldoen:
- Non-discriminatie. Regels van beroepsreglementering mogen niet direct of indirect discrimineren op grond van nationaliteit of woonplaats (artikel 5 van Richtlijn (EU) 2018/958).
- Rechtvaardiging uit hoofde van een doelstelling van algemeen belang. Regels van beroepsreglementering moeten gerechtvaardigd zijn door een doelstelling van algemeen belang. Dat is bijvoorbeeld de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Puur economische of administratieve redenen zijn dus niet genoeg om regels te stellen voor een bepaald beroep. In artikel 6 van Richtlijn (EU) 2018/958 staat een volledige lijst van de redenen van algemeen belang die beroepsreglementering kunnen rechtvaardigen.
Evenredigheid. Regels van beroepsreglementering moeten geschikt zijn om het doel te bereiken, en mogen ook niet verder gaan dan nodig is. De evenredigheidseisen staan uitgebreid beschreven in artikel 7 van Richtlijn (EU) 2018/958. Bij de evenredigheidsbeoordeling is het ‘Nationaal actieplan gereglementeerde beroepen’ ook belangrijk. Dit actieplan is een invulling van Europese regels. Zie voor het actieplan: Kamerstukken II 2014/15, 24036, nr. 409. Het bevat een schema met vijf vragen en vijf aandachtspunten die je moet gebruiken bij de vraag of regels van beroepsreglementering evenredig zijn.
De vijf vragen die je jezelf moet stellen voor je beroepsreglementering instelt, zijn als volgt:
Klik op de afbeelding om te vergroten
In het schema kun je zien dat het goed is om beroepsreglementering in te stellen als de contracteerbaarheid en bepaalbaarheid lager zijn en de gevolgen groter. Dat betekent dat het proces niet goed in de gaten kan worden gehouden, terwijl er wel grote gevolgen zijn als het proces niet goed loopt. In paragraaf 3 van het nationaal actieplan gereglementeerde beroepen vind je een verdere toelichting op dit schema.
In het actieplan staan ook een aantal aandachtspunten waar je rekening mee moet houden als je bestaande reglementering evalueert of nieuwe of aanvullende reglementering invoert.
- Titelbescherming is alleen nodig als er grote risico’s zijn voor de klant, en de klant rekening houdt met het wel of niet hebben van een beschermde titel bij het kiezen van een beroepsbeoefenaar.
- Een gereserveerde activiteit moet zo beperkt mogelijk worden omschreven. Je moet dus goed kijken of er onderdelen binnen de activiteit vallen die minder grote risico’s hebben en daarom minder of geen beroepsreglementering nodig hebben.
- Het is belangrijk dat opleidingseisen gericht zijn op onderliggende publieke belangen. Je mag dus geen opleidingseisen stellen die bedoeld zijn voor belangen die zonder de eis ook al voldoende gewaarborgd zijn.
- Vaak wordt reglementering door of in overleg met de beroepsorganisatie samengesteld, omdat die verstand heeft van het beroep. Soms wordt ook de handhaving aan de beroepsgroep overgelaten. Als de overheid besluit om reglementering over te laten aan een beroepsorganisatie, moet je eerst kijken of de reglementering dan wel evenredig blijft en niet leidt tot bewuste of onbewuste uitsluiting van concurrentie.
- Eisen van beroepsreglementering maken het lastiger om toe te treden. Daarom moet je altijd kijken of deze regels evenredig zijn. Het uitgangspunt is daarbij “nee, tenzij”.
3. Achtergrondinformatie
Nut en noodzaak van beroepsreglementering
Bij alle vormen van dienstverlening bestaat de kans dat de dienst slecht wordt uitgevoerd, er schade ontstaat of rechten worden aangetast. Een beperkte kans daarop voor de beroepsbeoefenaar, de klant of derden is nog te overzien. Soms is die kans echter zo groot dat het maatschappelijk ongewenst wordt. In die gevallen ligt overheidsingrijpen voor de hand. Soms kunnen ook andere vormen van ingrijpen genoeg zijn, zoals het bieden van juridische geschilbeslechting, het vaststellen van eisen aan producten of het verbieden van bepaalde handelingen. Maar als het publieke belang daarmee nog niet voldoende wordt beschermd, kan beroepsreglementering nodig zijn.
Het is belangrijk om nieuwe eisen van beroepsreglementering kritisch te beoordelen. Door eisen te stellen aan de uitoefening van een beroep verhoog je de regeldruk voor bedrijven, verminder je het aantal mogelijke beroepsbeoefenaars en beperk je de mobiliteit in de beroepsgroep. Daardoor kan de werkloosheid stijgen en de prijs van het product of de dienst duurder worden. Minder regels verbetert juist de toegang tot beroepen, waardoor de mobiliteit van gekwalificeerde beroepsbeoefenaars binnen de interne markt wordt verhoogd. Zo wordt de arbeidsmarkt flexibeler en groeit de economie.
Laatst gewijzigd op: 28-3-2023