3. Hoofdlijnen van het voorstel

Inhoudsopgave

Algemeen

In de paragraaf Hoofdlijnen van het voorstel ga je in op de aanleiding, probleem- beschrijving, probleemaanpak en instrumentkeuze, de doelstellingen en de noodzaak van de regeling (Ar 4.43, onder b). Hierbij is ook aandacht voor de onderliggende beleidstheorie: het geheel aan veronderstellingen en onderzoeksresultaten waarop de conclusie kan worden gebaseerd dat de voorgestelde regeling het betrokken probleem oplost (zie ook vraag 3 Beleidskompas). Het gaat erom dat de achterliggende overwegingen, waaronder de overwogen varianten (Ar 4.43, onder b) en de criteria die daarbij een rol hebben gespeeld, worden verhelderd. Maak duidelijk wie belanghebbend is en waarom (terugkerende vraag in Beleidskompas). Voor onderdelen van deze paragraaf kun je ook voortbouwen op een eventuele CW 3.1-onderbouwing die in een eerdere Kamerbrief is opgenomen. Bij beleidsvoorstellen met significante financiële gevolgen (richtlijn: € 20 miljoen of meer in enig begrotingsjaar) voor Rijk en/of maatschappelijke sectoren wordt in Kamerbrieven een (voorlopige) onderbouwing opgenomen in een separate tabel ‘Beleidskeuzes uitgelegd’.

Terug naar boven

Hoofdlijnen

Aanleiding

  • Geef de aanleiding of omstandigheden weer die geleid hebben tot het voorstel (bijv. een uitgebracht advies, uitgevoerde evaluatie, regeerakkoord of motie).
  • Ga in op de doelstellingen die met het voorstel worden nagestreefd (bijv. het vergroten van de zelfredzaamheid van een sector of een budgetneutrale oplossing). Zie ook Ar 4.43, onder a.
  • Geef aan hoe het voorstel bijdraagt aan de Brede Welvaart agenda en aan welke SDG’s het bijdraagt.
  • Zie ook Beleidskompasvraag 2 Wat is het beoogde doel?

Probleembeschrijving

Probleemaanpak

Motivering instrumentkeuze

Toepassing in Caribisch deel van het Koninkrijk

  • Ga na of sprake is van Rijkswetgeving of van wetgeving die alleen van toepassing is in Nederland.
  • Zijn de voorgestelde regels van toepassing in of hebben ze gevolgen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk? Ga in op nut en noodzaak van de regeling voor Caribisch Nederland en de Landen, betekenis (effectiviteit, neveneffecten, uitvoerbaarheid) en eventuele alternatieven.
  • Op welke wijze is rekening gehouden met eventuele factoren waardoor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zich onderscheiden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van het Europese deel van Nederland (Ar 4.43, onder i)?
  • Geef inzicht in het met de aldaar betrokkenen gevoerde overleg.

Monitoring en evaluatie

  • Duid aan hoe wordt gemonitord dat de doelstellingen van het voorstel worden gehaald en welke mogelijkheden er zijn het beleid bij te sturen als de werkelijkheid niet beantwoordt aan de veronderstellingen en aannames vooraf.
  • Je kunt dit ook opnemen in een paragraaf Evaluatie. Een evaluatieparagraaf is verplicht bij wetsvoorstellen die tot een substantiële beleidswijziging leiden. Hiervan kan in ieder geval sprake zijn bij wetsvoorstellen met financiële gevolgen van € 20 miljoen of meer in enig begrotingsjaar.
  • Zie Beleidskompasvraag 5 Wat is de voorkeursoptie?

Bijzonderheden in verband met de implementatie of uitvoering van EU-regelgeving

  • Bij implementatie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij instrumenten waarin de bestaande regelgeving al voorziet (Ar 9.7). Geef bij de instrumenten aan hoe deze zich verhouden tot het doel en de strekking van de te implementeren regeling. In het geval de te implementeren regeling ruimte laat, moet worden onderbouwd dat het doel van die regeling het beste met de gekozen instrumenten kan worden gerealiseerd.
  • Leg uit dat de EU-regelgeving wordt geïmplementeerd op een wijze die voor Nederlandse bedrijven de minst mogelijke lasten veroorzaakt of, in geval van vereenvoudigingen, de grootst mogelijke lastenvermindering inhoudt. Gebruik daarvoor de term lastenluwe implementatie. Wordt niet voor de meest lastenluwe variant gekozen, motiveer dit dan (Ar 9.5).
  • Licht een eventuele afwijking van het zogenoemde overschrijfverbod toe. In de Aanwijzingen voor de regelgeving is opgenomen dat bepalingen van een EU-verordening niet worden overgenomen in nationale regelingen, tenzij daar een bijzondere reden voor bestaat (Ar 9.9). Zie hierover ook onderdeel 1.2.4.c van de Handleiding Wetgeving en Europa.
  • Zie voor meer informatie over implementatiewetgeving de Handleiding Wetgeving en Europa en hoofdstuk 9 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Bijzonderheden ten aanzien van goedkeuringswetten van verdragen of toelichtende nota’s bij stilzwijgende goedkeuring

  • Neem bij het opstellen van de memorie van toelichting bij een goedkeuringswet of de toelichtende nota bij stilzwijgende goedkeuring van een verdrag contact op met de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Afdeling Verdragen adviseert over specifieke aandachtspunten. Zie hiervoor ook Ar 8.13.
  • Ga in op de medegelding voor de verschillende delen van het Koninkrijk (Ar 8.13, zesde en zevende lid).
  • Besteed zo nodig ook aandacht aan de bevoegdheden van internationale organisaties en geef informatie over en stel een tijdslijn op voor de eventuele uitvoerings- maatregelen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
  • Licht bij eventuele voorlopige toepassing specifiek toe waarom hiervoor is gekozen en ga hierbij in op de gemaakte belangenafweging. Verwijs bij voorlopige toepassing van een gemengd EU-verdrag ook naar het Raadsbesluit dat hiervan de rechtsbasis vormt en geef aan welke delen van het verdrag voorlopig worden toegepast.
  • Bespreek in de toelichting of een verdrag naar de mening van de regering een ieder verbindende bepalingen (in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet) bevat, en, zo ja, geef aan welke dat zijn (Ar 8.13, vijfde lid).

Terug naar boven

Aandachtspunten

  • Val niet met de deur in huis: neem de lezer mee in je redenering.
  • Wat geldt er op dit moment? Wat is de achtergrond van de huidige regeling en waarom is daar destijds voor gekozen? Ga daarbij uit van feiten; niet van algemeenheden.
  • Wat is de aanleiding dit te veranderen? Het alleen noemen van het regeerakkoord of een ander akkoord als motivering is onvoldoende.
  • Welke alternatieve instrumenten c.q. varianten (ook niet-juridische) zijn (ook in het verleden) overwogen? (Ar 4.43, onder b). Kijk daarbij ook naar de gevolgen, inclusief de verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid, van de verschillende alternatieven.
  • Motiveer bij een nieuwe maatregel waarom niet kan worden volstaan met een betere toepassing van het bestaande instrumentarium. Geef bij een stelselwijziging aan waarom het oude stelsel niet meer werkt, of aanpassing niet mogelijk is en waarom een nieuw stelsel dus noodzakelijk is.
  • Motiveer waarom met de voorgestelde maatregel het doel wordt bereikt. Besteed daarbij expliciet aandacht aan de verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid van de maatregel (artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 en Beleidskompasvraag 5 Wat is de voorkeursoptie?).
  • Geef bij het terugkomen op eerdere beleidskeuzes aan waarom oorspronkelijke beleidskeuzes hun geldigheid verloren hebben.
  • Geef de reden waarom in een specifiek geval voor het opstellen van een geheel nieuwe regeling is gekozen in plaats van wijziging van een bestaande regeling.
  • Geef zo nodig aan welk flankerend beleid naast de wettelijke regeling nodig is om het beleidsdoel te bereiken.
  • Licht toe hoe is geborgd dat de wettelijke regeling toekomstbestendig is.
  • Motiveer de opzet en systematiek van de regeling (Ar 4.43, onder h).
  • Leg uit hoe het te regelen onderwerp is verdeeld over de wet en de onderliggende regelgeving. Ga hier bijvoorbeeld in op de delegatie en voorhangverplichtingen (Ar 2.19 en 2.35).
  • Licht de bevoegdheden voor de uitvoerende instanties toe.
  • Geef een beschrijving van de rechten en plichten voor burgers en bedrijven die worden ingezet om het probleem op te lossen.

Terug naar boven

Relevante Beleidskompas vragen

Terug naar boven

Laatst gewijzigd op: 29-3-2023