Over amendementen, ook indien deze van ingrijpende aard zijn, behoeft de Afdeling advisering van de Raad van State niet te worden gehoord. Dit is alleen anders wanneer de regering met het oog op haar eigen oordeelsvorming de behoefte heeft aan een advies van de Afdeling. Dat zal zich bijvoorbeeld voordoen wanneer bij amendement ingrijpende wijzigingen worden voorgesteld in een wetsvoorstel, die naar het oordeel van de regering vallen buiten het kader van het wetsvoorstel zoals dat aanhangig is gemaakt bij de Tweede Kamer of wanneer bij die wijzigingen de positie of het functioneren van de Raad van State in het geding is. De raadpleging kan dan geschieden in de vorm van een formele adviesaanvraag, dan wel door persoonlijke raadpleging van de vice-president door de bewindspersoon (Ar 7.16).
De Wet op de Raad van State laat niet toe dat de Tweede Kamer of individuele Kamerleden zelf advies vragen aan de Afdeling advisering. De Tweede Kamer kan op grond van artikel 21a, eerste lid, van de Wet op de Raad van State wel de Afdeling advisering verzoeken om voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur.
Het is tevens mogelijk voor een minister om na stemming (en aanneming) over amendementen een adviesaanvraag bij de Afdeling in te dienen. In dit geval worden niet de amendementen zelf voorgelegd maar het wetsvoorstel zoals door de amendementen gewijzigd.
Laatst gewijzigd op: 23-8-2018