Indien een wetsvoorstel kan leiden tot hogere of lagere rijksuitgaven of ontvangsten voor het lopende begrotingsjaar of voor latere jaren, dienen ingevolge artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, in een afzonderlijk onderdeel van de memorie van toelichting dan wel in een bijlage bij de memorie van toelichting de financiële gevolgen te worden vermeld (zie daarvoor Ar 4.45). Voor het opstellen van dit onderdeel van de toelichting moet, ingevolge het Besluit FEZ van het Rijk, contact worden opgenomen met de centrale directie financieel economische zaken van het desbetreffende ministerie. Daarnaast moet hierover, voordat de stukken aan de ministerraad worden aangeboden, overleg zijn gevoerd met het directoraat-generaal Rijksbegroting van het Ministerie van Financiën (Inspectie der Rijksfinanciën). De resultaten van dat overleg moeten in het standaard aanbiedingsformulier voor de ambtelijke voorportalen, onderraden en de (rijks)ministerraad worden vermeld. Zie voorts Ar 4.45. Voorts moeten in dat geval de onderdelen die zien op de begroting en regeldruk worden ingevuld. Sommige ministeries hebben voor de invulling van het standaardformulier aanvullende regels gesteld.
Naast de financiële gevolgen is ook de financiële dekking onderdeel van het overleg met de Inspectie der Rijksfinanciën. Indien financiële dekking nog niet is vrijgemaakt, is het belangrijk om hierover in een zo vroeg mogelijk stadium van het wetstraject contact op te nemen met de centrale directie financieel economische zaken van het desbetreffende ministerie. Over de financiële dekking moet overeenstemming bestaan met de Inspectie der Rijksfinanciën. Als overeenstemming ontbreekt in de fase ‘voorportaal, onderraad en ministerraad’, kan de agendering van het wetsvoorstel uitgesteld worden. De beschikbaarheid van financiële dekking is daarmee van invloed op de doorlooptijd van het wetsvoorstel.
Laatst gewijzigd op: 10-4-2024