Een voorstel van wet dat (met de daarbij behorende memorie van toelichting) voor advies wordt voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State, wordt zo spoedig mogelijk na de adviesaanvraag openbaar gemaakt via de wetgevingskalender. Hiermee wordt vooruitgelopen op de inwerkingtreding van de actieve openbaarheidsverplichtingen die voortvloeien uit artikel 3.3, eerste lid, onderdeel c, jo. vierde lid, van de Wet open overheid (Woo).
De openbaarmaking is de verantwoordelijkheid van het eerstverantwoordelijke departement en geschiedt door publicatie van de voordracht voor de adviesaanvraag, de aan de Afdeling advisering toegezonden ontwerpregeling en de daarbij behorende memorie van toelichting via Kiwi. De stukken worden vervolgens vanuit Kiwi gepubliceerd op de wetgevingskalender. Deze handelingen dienen zo spoedig mogelijk plaats te vinden nadat bevestiging is ontvangen vanuit het Kabinet van de Koning dat de adviesaanvraag is doorgeleid aan de Afdeling advisering, opdat de publicatie zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen twee weken, kan plaatsvinden.
In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om de openbaarmaking uit te stellen tot het moment van indiening van het voorstel van wet bij de Tweede Kamer. Hiervoor is een voorziening getroffen in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, Woo. Op grond van deze bepaling is het mogelijk om de openbaarmaking uit te stellen indien eerdere openbaarmaking afbreuk zou doen aan een met de wet beoogd doel. Een voorbeeld waarbij uitstel van de openbaarmaking aan de orde was, is de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius waarmee voorzieningen werden getroffen ter beëindiging van de situatie van grove taakverwaarlozing. Deze uitzondering kan ook worden toegepast bij een voornemen tot belastingverhoging, waarbij die verhoging dan terugwerkt tot en met het moment van publieke aankondiging van het voornemen tot vaststelling van een regeling vóór aanbieding aan de Raad van State. In dat geval hoeft de openbaarmaking niet uitgesteld te worden. Indien toepassing wordt gegeven aan deze bepaling wordt de openbaarmaking van het uitgebrachte advies eveneens uitgesteld tot het moment van indiening bij de Tweede Kamer.
De beslissing om de openbaarmaking uit te stellen behoort primair tot de verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersoon. Deze beslissing kan slechts worden genomen met machtiging van de ministerraad (Ar 7.11a). Met het toepassen van deze uitzondering moet grote terughoudendheid worden betracht, gelet op het uitgangspunt dat ontwerpregelingen in beginsel openbaar worden gemaakt. Voorafgaand aan de agendering in de ministerraad dient afstemming plaats te vinden met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving.
Voor het voorstel aan de ministerraad om deze uitzondering uit de Woo toe te passen kan worden volstaan met het aan de ministerraad voorleggen van een conceptbrief aan de vice-president van de Raad van State inzake de kennisgeving van de uitgestelde openbaarmaking (zie het model Kennisgeving aan de vice-president van de Raad van State over uitgestelde openbaarmaking). Deze brief wordt in concept aan de ministerraad voorgelegd. Naast de kennisgeving per brief aan de RvS, dient de beslissing tot uitstel daarnaast gemotiveerd tot uitdrukking te komen in de adviesaanvraag (voordracht). Dit laatste is vastgelegd in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, Woo.
Laatst gewijzigd op: 4-6-2025