Nadat het voorstel voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State is voorgelegd, kan het ook met het oog op verbeteringen of actualiseringen of in verband met wijziging van politieke of maatschappelijke inzichten wenselijk zijn het wetsvoorstel of de memorie van toelichting aan te passen. Met dergelijke wijzigingen dient grote terughoudendheid te worden betracht. Uitgangspunt is immers dat, zoals in nr. 35 wordt opgemerkt, de besluitvorming over het voorstel moet zijn afgerond voordat het aan de Afdeling wordt voorgelegd. Eventuele wijzigingen worden vermeld in het nader rapport, waarbij de door de Afdeling aangevangen nummering wordt voortgezet. Indien de aangebrachte wijzigingen ingrijpend van aard zijn, dient het voorstel opnieuw aan de ministerraad te worden voorgelegd, die beslist over het opnieuw horen van de Afdeling over de wijzigingen (Ar 7.15, eerste lid). Indien wordt besloten tot een adviesaanvraag, dient deze - in aanvulling op de formele adviesaanvraag - ook via Kiwi ter kennis van de Raad van State te worden gebracht. Zie verder nr. 36. Kleine correcties en tekstwijzigingen van zeer ondergeschikte aard behoeven niet afzonderlijk te worden vermeld. Voor dergelijke wijzigingen kan met een enkele verklarende zin in het nader rapport worden volstaan.
Zie nr. 45 e.v. over het openbaarmaken van een aan de Raad van State gezonden voorstel, advies en nader rapport.
Laatst gewijzigd op: 1-5-2020