Tijdens de voorbereiding en de parlementaire behandeling van wetsvoorstellen worden van bij het wetgevingsproces betrokken organen, adviezen en commentaren ontvangen. Het kan daarbij gaan om gevraagde en ongevraagde adviezen. In deze paragraaf wordt uitsluitend aandacht besteed aan de adviezen die door het kabinet (of door de meest betrokken ministers) worden gevraagd, met uitzondering van de advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State over regeringsontwerpen, die in nr. 35 tot en met 46 wordt behandeld. Daarbij kan het zowel gaan om door officiële adviescolleges uitgebrachte adviezen als om commentaren van personen en organisaties die vanwege hun representativiteit dan wel deskundigheid worden gehoord of hun commentaren hebben ingebracht via www.internetconsultatie.nl.
In de toelichting bij de regeling moet worden ingegaan op de ontvangen adviezen en commentaren en hetgeen naar aanleiding daarvan is gewijzigd in de regeling, dan wel gemotiveerd worden aangegeven op welke punten een advies of commentaar niet is overgenomen (Ar 4.44).
Algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van het Rijk zijn te vinden in de Kaderwet adviescolleges. In deze wet is onder meer de bevoegdheid van de Tweede Kamer om zich rechtstreeks - dat wil zeggen niet door tussenkomst van de bewindspersoon - tot adviescolleges te wenden voor het vragen van advies, vastgelegd. Alle adviescolleges hebben te allen tijde de bevoegdheid om ongevraagd te adviseren. Daarnaast bevat de Kaderwet adviescolleges bepalingen omtrent de samenstelling en werkwijze van adviescolleges. Een adviesaanvraag moet schriftelijk worden gedaan door de minister wie het aangaat (artikel 17 van de Kaderwet adviescolleges). Op grond van diverse specifieke wettelijke bepalingen bestaan er adviestaken voor bepaalde instanties, bijvoorbeeld:
- De Autoriteit Persoonsgegevens. Op grond van artikel 36, vierde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) wordt de toezichthoudende autoriteit van een lidstaat om advies gevraagd over een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking van gegevens. In Nederland wordt hieronder verstaan: wetsvoorstellen, ontwerp-amvb’s en ministeriële regelingen. Als toezichthouder is in Nederland de Autoriteit Persoonsgegevens aangewezen (artikel 6 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming). Neem als advisering van de Autoriteit Persoonsgegevens nodig is contact op met je departementale contactpersoon gegevensbescherming. Zie over aandachtspunten bij het proces bij wetgevingsadvisering ook de informatiepagina over wetgevingsadvisering op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens. Sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming is voorts in bepaalde gevallen een zogenoemde Data Protection Impact Assessment (DPIA) verplicht (artikel 35 van de Algemene verordening gegevensbescherming). Zie in dit verband ook de motie Franken c.s. (Kamerstukken I 2010/11, 31051, D). Meer informatie over de DPIA vind je in het onderdeel Verplichte kwaliteitseisen in het Beleidskompas.
- De Raad voor de rechtspraak. Op grond van artikel 95 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Raad voor de rechtspraak een adviestaak als het gaat om de gevolgen voor de rechtspraak.
- Gemeenten en provincies. Er wordt advies gevraagd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (artikel 114 van de Gemeentewet) en het Interprovinciaal overleg (artikel 112 van de Provinciewet) als sprake is van wetgeving die de gemeenten of de provincies raakt (zie ook artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet).
- De Nationale ombudsman. Er wordt advies gevraagd bij wet- en regelgeving die de Nationale ombudsman raakt, bijvoorbeeld bij wet- en regelgeving die de Wet Nationale ombudsman en daarop gebaseerde regelgeving wijzigt, (deels) klachtrecht bevat of een klachtinstantie in het leven roept of een bestuursorgaan in het leven roept of doet verdwijnen (de bevoegdheid van de ombudsman hangt samen met het bestuursorgaanbegrip).
- Het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding. Op grond van artikel 7.2, derde lid, van de Wet open overheid moet het college verplicht worden geraadpleegd bij voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die (mede) de openbaarheid en de ontsluiting van publieke informatie raken.
Let ook op de afspraken die in de Code interbestuurlijke verhoudingen zijn gemaakt. De Code interbestuurlijke verhoudingen geeft een termijn van twee maanden; ingeval de decentrale overheden al betrokken waren in het beleidsproces is het mogelijk afspraken te maken over een kortere termijn. De Code interbestuurlijke verhoudingen geeft een adviestermijn. In overige gevallen kies zelf een redelijke termijn. Indien het advies niet tijdig wordt uitgebracht (wanneer de adviestermijn in de adviesaanvraag is verstreken) dan hoeft niet op het advies te worden gewacht (de artikelen 3:6, tweede lid, en 3:9a van de Algemene wet bestuursrecht). Het valt aan te bevelen tijdig (informeel) contact op te nemen zodat de kans dat het advies tijdig wordt uitgebracht wordt vergroot.
Bij wetgeving die gemeenten raakt wordt afhankelijk van het onderwerp soms ook advies gevraagd aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, de Vereniging van Wethouders, de Vereniging van Gemeentesecretarissen, de Vereniging van Griffiers, Raadslidnu.nl en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Bij wetgeving die provincies raakt, kan advies van de Kring van Commissarissen passend zijn.
De bevoegdheid van bepaalde instanties volgt uit hun instellingsbesluit. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Adviescollege toetsing regeldruk (artikel 2, tweede lid, van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing regeldruk) en het Adviescollege ICT-toetsing (artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing).
Voorstellen die zijn aangemerkt als ‘ingrijpende wijziging’ in de zin van artikel 39, tweede lid, van het Statuut moeten ter consultatie worden toegezonden aan de drie Caribische landen via de postbussen voor concordante wetgeving. Zie voor de vraag wanneer sprake is van een ‘ingrijpende wijziging’ en voor de e-mailadressen van de postbussen: nr. 8.
Laatst gewijzigd op: 10-4-2024