Ingevolge artikel 7.40 van de Comptabiliteitswet 2016 dient met de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van Financiën overleg te worden gevoerd over voorstellen van wet die betrekking hebben op taken en bevoegdheden van dit college. Hieronder vallen ook voorstellen van wet waarmee een zelfstandig bestuursorgaan wordt ingesteld ten gevolge waarvan taken en bevoegdheden voor de Rekenkamer ontstaan of waarmee een andere vorm van verzelfstandiging of privatisering van een onderdeel van de rijksoverheid wordt bewerkstelligd. Het overleg vindt plaats voorafgaand aan de behandeling in de ministerraad. In de praktijk wordt het overleg vaak schriftelijk gevoerd. Meestal wordt eerst op ambtelijk niveau contact gelegd met de Algemene Rekenkamer. Vervolgens zendt de eerstverantwoordelijke minister, mede namens de andere betrokken ministers, het voorstel tot verzelfstandiging, privatisering of instelling onder verwijzing naar artikel 7.40 van de Comptabiliteitswet 2016 aan de Algemene Rekenkamer met het verzoek om een reactie. In sommige gevallen wordt de schriftelijke ronde gevolgd door een daadwerkelijk mondeling overleg. Van het overleg wordt melding gemaakt in de memorie van toelichting. Indien niet tot overeenstemming kan worden gekomen, wordt hiervan ook in de memorie van toelichting melding gemaakt, waarbij wordt ingegaan op de reden waarom het voorstel wordt gehandhaafd.
Laatst gewijzigd op: 4-12-2018