Inhoudsopgave
- Een thema in beweging: de menselijke maat
- Gebruik van het Beleidskompas
- De menselijke maat vereist ambtelijk vakmanschap
- Relatie met het programma Werk aan Uitvoering
- Bijlagen
Een thema in beweging: de menselijke maat
Sinds de toeslagenaffaire staat de menselijke maat volop in de belangstelling. Ook het kabinet maakt vaak gebruik van het begrip in zijn correspondentie met de Kamers. Dat deed het kabinet voor het eerst in de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ (15 januari 2021).
Een Rijksbrede definitie van het begrip ontbreekt echter nog. Tot op heden sluit het kabinet aan bij de definitie die de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (hierna: TCU) hanteert. De TCU beschrijft de menselijke maat als: ‘recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid, wet- en regelgeving’. Het kabinet heeft de definitie van de TCU omarmd in de Kamerbrief van de Minister van BZK over de acties die het kabinet onderneemt ter bevordering van de menselijke maat in wetten en regels (11 juli 2022).
Uit voorgaande definitie kan je opmaken dat de menselijke maat meer inhoudt dan het voorkomen van hardvochtige effecten van beleid of regelgeving. De menselijke maat vraagt van je dat je bij het maken van beleid regelgeving uit gaat van een realistisch beeld van wat je van de burger mag verwachten. Uit het rapport Weten is nog geen doen van de WRR volgt namelijk dat mensen niet altijd in staat zijn om de regels te kennen en goed uit te voeren. Soms ontbreekt het zogenoemde doenvermogen, vooral als er sprake is van een kwetsbare persoonlijke situatie of ingrijpende levensgebeurtenissen. Daar moet bij het opstellen van beleid rekening mee gehouden worden. De menselijke maat vraagt ook dat je inzichtelijk maakt welke gevolgen het voorgenomen beleid voor de betrokkenen zal hebben. Goed gebruik van het Beleidskompas kan je daarbij helpen.
Als je bij het maken van beleid en regelgeving rekening houdt met het doenvermogen van de burger en de gevolgen die het beleid of de regelgeving voor burgers kan hebben, draagt dat eveneens bij aan een goede uitvoering daarvan. Als de gevolgen voor verschillende doelgroepen in het beleid of de regelgeving al zijn uitgedacht, is het in de uitvoering minder vaak nodig om in individuele gevallen naar een maatwerkoplossing te zoeken. De regelgeving zorgt dan voor de meeste gevallen al voor een goede uitkomst, die recht doet aan de menselijke maat. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om alle situaties waarin het beleid, de wet of de regel zal werken vooraf te overzien. Daardoor is vaak toch nodig om in regelgeving ruimte in te bouwen voor de uitvoering om een passend besluit te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door beleidsruimte of door hardheidsclausules. De menselijke maat vereist dus dat je bij het maken van beleid en regelgeving op zoek gaat naar een goede balans tussen duidelijke kaders enerzijds en ruimte in de uitvoering anderzijds. Deze pagina wil je inspiratie bieden over hoe je beleid maakt waarin deze balans goed tot zijn recht komt.
Gebruik van het Beleidskompas
Bij het voorbereiden van beleid, wet- of regelgeving kun je het beste gebruikmaken van het Beleidskompas. Een analyse van het beleidsterrein helpt je rekening te houden met de menselijke maat, omdat het inzicht geeft in de maatschappelijke problemen van het beleidsterrein en de burgers die de doelgroep van het beleid zijn.
De menselijke maat vereist ambtelijk vakmanschap
Succesvol beleid waarin de menselijke maat voldoende tot zijn recht komt, begint bij jezelf. In het Rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap wordt daarom gewerkt aan verdere ontwikkeling van ambtelijk vakmanschap. Doel is dat elke ambtenaar zich bewust is van de impact van ons werk op mens en samenleving en nieuwsgierig blijft naar wat de burger bezighoudt en naar deze kennis handelt. De Gids ambtelijk vakmanschap biedt inspiratie om je werkwijze zo in te richten, dat je daarin voldoende rekening houdt met de menselijke maat.
Relatie met het programma Werk aan Uitvoering
De ‘menselijke maat’ is een thema dat terugkomt in zowel het verbeteren van de publieke dienstverlening als het verhogen van de kwaliteit van beleid, wet- en regelgeving. In de rapporten Werk aan Uitvoering worden drie terreinen genoemd waarop het thema ‘menselijke maat’ een rol kan spelen. Het kabinet sluit zich bij deze categorisering aan in de Kamerbrief van de Minister van SZW met reactie kabinet op de rapporten Werk aan Uitvoering (5 maart 2021). Deze drie categorieën zijn:
Op deze pagina sluiten we ook aan bij deze drie categorieën. We behandelen puntsgewijs hoe de menselijke maat in deze drie categorieën door kan werken in beleid of regelgeving. Daarbij moet de opmerking worden geplaatst dat het thema nog volop in beweging is. Daarom is het moeilijk om in dit stadium aan beleidsmedewerkers en wetgevingsjuristen concrete aanwijzingen te geven over hoe de menselijke maat in beleidsoverwegingen dient te worden betrokken. Toch zijn enkele rode draden te zien.
1. Regelgeving
Als je rekening wilt houden met de menselijke maat bij het maken van beleid, moet je eerst weten of hiervoor wel ruimte is in de betrokken wet- en regelgeving. Daarvoor kan je bekijken:
- Hoe het voorgenomen beleid zich verhoudt tot de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (vooral het evenredigheidsbeginsel, zie Ar 2.11),
- Of het wettelijk kader de betrokken uitvoeringsorganisatie voldoende voorziet van bevoegdheden die nodig zijn om te doen wat het voorgenomen beleid van haar vraagt en
- Of de gebruikte wetgevingstechniek past bij het voorgenomen beleid (het voldoende voorzien in bijvoorbeeld discretionaire ruimte of hardheidsclausules, zie Ar 5.25).
Als je de bovenstaande vragen negatief beantwoordt, moet voor het beleid dat je wilt maken wet- en/of regelgeving worden aangepast. Zorg er dan voor dat je tijdig een wetgevingsjurist betrekt bij het voorgenomen beleid.
Overigens lopen er op het moment Rijksbreed diverse acties om de menselijke maat van wetten en regels te verhogen en de kwaliteit van wetgeving te versterken. In dat kader wordt bijvoorbeeld een inventarisatie gemaakt van hardvochtige wet- en regelgeving.
2. Uitvoeringscapaciteit
Met uitvoeringscapaciteit wordt bedoeld: is de organisatie die het beleid uit moet gaan voeren daartoe voldoende in staat? De randvoorwaarden voor een succesvolle uitvoering zijn in elk geval:
- Passende ICT,
- Voldoende personeel,
- Voldoende financiële middelen en
- Een duidelijke taakomschrijving van wat de uitvoeringsorganisatie precies moet doen volgens de betrokken (wettelijke) regels.
Als niet aan deze randvoorwaarden is voldaan, is het niet makkelijk om te voldoen aan de menselijke maat in de uitvoering. Het is dus verstandig om bij het maken van beleid ook te kijken naar de inrichting van de werkprocessen van de betrokken uitvoeringsorganisatie(s), of en hoe het voorgenomen beleid in deze werkprocessen past en wat de financiële gevolgen zijn van het voorgenomen beleid voor de betrokken uitvoeringsorganisatie(s) . Ga daarvoor tijdig met hen in overleg.
3. De werkwijze en cultuur in de betrokken uitvoeringsorganisaties
Het is belangrijk om bij het maken van beleid voldoende aandacht te besteden aan de werkwijze en cultuur binnen de betrokken uitvoeringsorganisaties. Hoe meer het beleid gevolgen heeft voor de huidige werkprocessen, of hoe groter de cultuuromslag die nodig is, hoe eerder je de uitvoeringsorganisatie moet betrekken bij het beleid.
Werkwijze. We doen tegenwoordig heel veel via de computer. Ook het contact met de overheid is in de afgelopen jaren gedigitaliseerd. Juist door die digitale processen gaat er veel goed in de uitvoering. Maar als mensen daarin vastlopen of in de knel komen, moet er een medewerker zijn die hen te woord staat en verder helpt. Als je in de dienstverlening aandacht wilt hebben voor de menselijke maat, dan moet hiervoor voldoende ruimte zijn. Dit betekent dat er ruimte voor moet zijn in de werkwijze van de uitvoeringsorganisatie en in de regelgeving (zie ook onder 1). Als die ruimte er in de oude werkprocessen niet is, moeten nieuwe werkprocessen worden ingericht.
Cultuur. Niet alleen de werkwijze, ook de cultuur in de uitvoeringsorganisatie is belangrijk voor toepassing van de menselijke maat. Denk daarbij vooral aan onderwerpen als het bij de betrokken organisaties heersende mensbeeld en doenvermogen. Professionals hebben vaak de neiging om de zelfredzaamheid en doenvermogen van burgers te overschatten. Daarnaast is van belang dat professionals ook van hun managers de ruimte krijgen om rekening te houden met de belangen van burgers.
Bijlagen
Podcast
Podcast de Wettenfabriek, ‘Tussen beleid en balie’, 24 maart 2022.
Relevante Kamerstukken
Zie over de menselijke maat in wetgeving de volgende Kamerstukken:
- Kamerbrief van de minister-president inzake de reactie op het rapport op het rapport ‘Ongekend onrecht’, 15 januari 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4.
- Kamerbrief van de minister van Rechtsbescherming over versterking van de kwaliteit van beleid en wetgeving, 25 juni 2021, Kamerstukken I 2020/21, 31371, nr. I en Kamerstukken II 2020/21, 35570 VI, nr. 115.
- Kamerbrief van de minister van BZK inhoudende de stand van zaken inventarisatie hardvochtige wet- en regelgeving ter uitvoering van de motie-Ploumen/Jetten, 21 december 2021, Kamerstukken II 2020/21 35510, nr. 95.
- Kamerbrief van de minister van BZK over de acties van het kabinet ter bevordering van de menselijke maat in wetten en regels, 11 juli 2022, Kamerstukken I 2021/22 35295, nr. AF en Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 102.
- Kamerbrief van de minister voor Rechtsbescherming over de vervanging van het IAK door het nieuw te introduceren Beleidskompas, 20 oktober 2022, Kamerstukken II 36200-VI, nr. 10.
Zie over de menselijke maat in uitvoering de volgende Kamerstukken:
- Kamerbrief van de minister van SZW over een analyse naar de uitvoering door de Belastingdienst, UWV, SCB en DUO in het kader van het traject Werk aan uitvoering, 14 februari 2020, Kamerstukken II 2019/2020, 31490, nr. 271.
- Kamerbrief van de staatssecretaris van BZK inhoudende de kabinetsreactie op het rapport Klem tussen balie en beleid, 14 juli 2021, Kamerstukken II 2020/21 35387, nr. 4.
Zie over de menselijke maat in relatie tot mensbeeld en doenvermogen de volgende Kamerstukken:
- Kamerbrief van de minister van SZW inzake een kabinetsreactie op de rapporten Werk aan Uitvoering, 5 maart 2021, Kamerstukken II, 29362, nr. 290.
Relevante rapporten
- ABDTopConsult, Werk aan uitvoering. Fase 1: Probleemanalyse (14 februari 2020, Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 271) en Fase 2: Handelingsperspectieven (5 maart 2021, Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 284).
- Tijdelijke commissie uitvoeringsorganisaties, Klem tussen balie en beleid, 25 februari 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35387, nr. 2.
- Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), Ongekend onrecht, Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 2.
- WRR-rapport nr. 97: Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op zelfredzaamheid, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag 2017.
- Essay Een (on)begrensde menselijke maat , Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, 2023.
Relevante moties
- Motie van het lid Van Brenk over als regel in wetgeving een hardheidsclausule opnemen, 19 januari 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 15.
- Motie van de leden Ploumen en Jetten over een inventarisatie van wetgeving die hardvochtig uitpakt, 19 januari 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 24.
- Motie van de leden Jetten en Marijnissen over buiten twijfel stellen dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur leidend moeten zijn, 19 januari 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 37.
- Motie van het lid Omtzigt c.s. over versterking van de positie van de belanghebbende middels de Algemene wet bestuursrecht, 25 november 2021, Kamerstukken II 2021/22, 35925 VI, nr. 115.
Laatst gewijzigd op: 14-9-2023