Attributie van een bevoegdheid

Inhoudsopgave

1. Wat is attributie van een bevoegdheid?

Attributie is een vorm van bevoegdheidstoedeling waarbij een bevoegdheid die nog niet bestond, in het leven wordt geroepen en toegekend aan een bestuursorgaan. In principe kan elk overheidsorgaan met regelgevende bevoegdheid een bevoegdheid attribueren aan een ander overheidsorgaan.

Ar 2.14 bevat regels over het attribueren van bevoegdheden door de formele wetgever. Deze aanwijzing eist dat de bevoegdheid die wordt toegekend aan een bestuursorgaan, zo duidelijk mogelijk van wettelijke kaders moet worden voorzien. Deze aanwijzing stelt dus twee eisen: 1) het in het leven roepen van een nog niet bestaande bevoegdheid kan alleen middels een wet in formele zin en 2) dat duidelijk omschreven moet zijn onder welke voorwaarden het bestuursorgaan van die bevoegdheid gebruik mag maken.

Dit heeft te maken met het legaliteitsbeginsel. Dit beginsel eist dat overheidshandelen een democratisch gelegitimeerde basis heeft. Alle soorten publiekrechtelijke bevoegdheden moeten dus uiteindelijk terug zijn te voeren op een wetsbepaling in een wet in formele zin. Uit het legaliteitsbeginsel vloeit eveneens voort dat de bevoegdheid voldoende specifiek en duidelijk moet zijn omschreven.

Terug naar boven

2. Hoe attribueer je een bevoegdheid?

Als je erover nadenkt om een nieuwe bevoegdheid in het leven te roepen, dien je jezelf twee vragen te stellen:

  1. Wat moet het bestuursorgaan met de bevoegdheid kunnen bereiken?
    In principe zijn er drie soorten publiekrechtelijke bevoegdheden:
    1. Regelgevende bevoegdheden. Alleen de formele wetgever kan een regelgevende bevoegdheid in het leven roepen. Dat heeft eveneens te maken met het legaliteitsbeginsel. Oftewel: de wettelijke grondslag voor een regelgevende bevoegdheid moet je woordelijk terug kunnen vinden in een wet in formele zin. Een voorbeeld is art. 147 Gemw: de gemeenteraad kan verordeningen vaststellen.
    2. Beschikkingsbevoegdheid. Dit type bevoegdheid stelt het bestuur in staat om besluiten te nemen die de rechtspositie van burgers veranderen. Elk overheidsorgaan met een regelgevende bevoegdheid kan een beschikkingsbevoegdheid in het leven roepen voor onder zijn verantwoordelijkheid opererende bestuursorganen. Een voorbeeld is de gemeenteraad, die aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid kan verlenen om vergunningen of subsidies te verstrekken of een bestuursrechtelijke sanctie op te leggen.
    3. Feitelijke bevoegdheden. Dit type bevoegdheden geeft het bestuur de opdracht om bepaalde handelingen te verrichten. Een voorbeeld is art. 2.1.1 Wmo, die aan gemeenten de opdracht geeft om maatschappelijke ondersteuning te bieden aan burgers.
  2. Aan wie zal ik de bevoegdheid attribueren?

Nieuwe bevoegdheden worden veelal geattribueerd aan een orgaan met een politieke verantwoordingsplicht: zoals bijvoorbeeld de regering, een minister of het college van burgemeester en wethouders.

Soms is het echter juist verstandig om te kiezen voor een overheidsorgaan zonder een politieke verantwoordingsplicht. Dat heeft namelijk als voordeel dat het orgaan een bepaalde onafhankelijkheid heeft als het de bevoegdheid uitoefent. Overheidsorganen die geen directe verantwoording afleggen aan de politiek, maar wel publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen, noemen we zelfstandige bestuursorganen. In hoeverre zij instructies kunnen ontvangen, wordt nader uitgewerkt in de Kaderwet ZBO.

Soms wordt een publiekrechtelijke bevoegdheid ook aan anderen geattribueerd. Bijvoorbeeld:

  • Een privaatrechtelijke rechtspersoon of particulier. Een voorbeeld hiervan zijn garagehouders, die bevoegd zijn om Apk-keuringen te verrichten.
  • Een individuele (Rijks)ambtenaar. Het gaat hier dan om een hiërarchisch ondergeschikte die persoonlijk wordt belast met een publiekrechtelijke bevoegdheid. Een voorbeeld is art. 47 Vreemdelingenwet 2000, waarin individuele  Rijksambtenaren (de politie en de Koninklijke marechaussee) die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de minister worden belast met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften met betrekking tot vreemdelingen. Bijzonder is dat de Awb niets bevat over attributie in het algemeen, maar wel over precies deze rechtsverhouding een beperkte regeling kent in titel 10.1.3: zie art. 10:22 Awb over beschikkingsbevoegdheden en art. 10:23 Awb over feitelijke handelingen.

Terug naar boven

3. Achtergrondinformatie

In het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt tussen drie wijzen waarop een bestuursorgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid kan verkrijgen: attributie, delegatie en mandaat. De eerste twee termen gaan over het verkrijgen van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Attributie betreft de situatie waarin een bestuursorgaan een nieuwe publiekrechtelijke bevoegdheid verkrijgt. Delegatie betreft de situatie waarin een reeds bestaande publiekrechtelijke bevoegdheid wordt overgedragen aan een ander bestuursorgaan. Mandaat betreft de situatie waarin een machtiging wordt verleend aan een individu of een orgaan om een publiekrechtelijke bevoegdheid uit te oefenen in naam van het bevoegde bestuursorgaan.

Terug naar boven

4. Contactgegevens

Terug naar boven

Laatst gewijzigd op: 28-3-2023