Vergaderingen van de rijksministerraad worden gemiddeld éénmaal per maand gehouden. Een vergadering kan worden aangevraagd of een onderwerp kan – vooruitlopend op de toezending van de stukken – worden aangemeld bij de secretaris van de RKR of, om het rechtstreeks bij de rijksministerraad te agenderen, bij de secretaris van de rijksministerraad. De secretaris neemt vervolgens contact op met de Gevolmachtigde Ministers. In de rijksministerraad vindt slechts besluitvorming plaats over zaken waarover vooraf overeenstemming met de regering(en) van de Caribische landen van het Koninkrijk is bereikt of waarvan in het overleg met de Gevolmachtigde Ministers is vastgesteld dat er een geschilpunt is dat aan de raad ter beslissing moet worden voorgelegd. Aangezien de Gevolmachtigde Ministers ruggespraak met hun regeringen dienen te houden, die ingevolge de Staatsregeling van het land doorgaans advies inwinnen bij hun Raad van Advies, verdient het aanbeveling voldoende tijdsruimte in te calculeren. Nadat het vooroverleg met de regeringen van de betrokken rijksdelen is afgerond, kunnen de stukken worden rondgezonden. Houd er rekening mee dat voor de rijksministerraad stukken nooit als hamerstuk worden geagendeerd. De stukken dienen altijd uiterlijk 21 dagen voorafgaand aan de behandeling in de rijksministerraad aan de rijksministerraad te worden aangeboden. Voor het aanbieden van zaken aan de rijksministerraad dient het in nr. 26 genoemde aanbiedingsformulier te worden gebruikt.
Indien het overleg in de rijksministerraad niet tot overeenstemming leidt, is de conflictenregeling van artikel 12 van het Statuut van toepassing. In het eerste lid van dit artikel is het lokaal veto geregeld, hetgeen inhoudt dat de Gevolmachtigde Minister kan verklaren dat “zijn land niet ware te binden” aan een voorgenomen wettelijke regeling die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten zal gelden. Dit veto wordt doorbroken, indien de verbondenheid van het land in het Koninkrijk zich ertegen verzet dat de regeling voor dat land niet geldt. Volgens de toelichting bij het Statuut beslist de rijksministerraad of dit het geval is.
In de overige leden van artikel 12 van het Statuut is de procedure van het intern appel geregeld. Indien de Gevolmachtigde Minister ernstig bezwaar maakt tegen een oordeel van de rijksministerraad, dan wordt het overleg voordat besluitvorming kan plaatsvinden in een andere vorm voortgezet. Aan het voortgezette overleg nemen vijf personen deel: de minister-president, twee Nederlandse Ministers, de Gevolmachtigde Minister die bezwaar maakte en een door de betrokken regering aangewezen gemachtigde of landsminister. Wensen meerdere Gevolmachtigde Ministers aan het voortgezette overleg deel te nemen, dan geschiedt dit overleg tussen deze Gevolmachtigde Ministers, een even groot aantal Nederlandse ministers en de Minister- President. In dat geval kan tevens een landsminister met raadgevende stem deelnemen. Leidt het overleg niet tot overeenstemming, dan geeft de mening van de minister-president de doorslag.
Artikel 12 wordt slechts bij hoge uitzondering toegepast.
Op voorstellen van consensusrijkswetten is de conflictenregeling van artikel 12 van het Statuut niet van toepassing. In plaats daarvan moet altijd overeenstemming met de betrokken landsregering(en) worden bereikt.
Laatst gewijzigd op: 8-12-2021