Het gestelde in nr. 29 tot en met 32 is van overeenkomstige toepassing. Zie ook nr. 115. De standaardformulering in het vak 'voorgesteld besluit' van het (rijks)ministerraadsformulier luidt:
«Instemmen met het sluiten van het verdrag en het aanhangig doen maken van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het verdrag om advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk)/het aanhangig doen maken van het verdrag met het oog op stilzwijgende goedkeuring om advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk).»
De hiermee gegeven machtiging impliceert tevens een machtiging om het voorstel bij het parlement in te dienen. Ingeval het verdrag al tot stand is gekomen, wordt uiteraard een andere passende inleiding voor het besluit gebruikt. Het maken van voorbehouden en voorlopige toepassing van het verdrag dienen in voorkomende gevallen ook in de voorgestelde conclusie vermeld te worden.
In de rubriek ‘voorgesteld besluit' dient in voorkomend geval tevens te worden vermeld dat een verdrag niet voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten zal gelden. Hiervoor wordt de volgende formulering gebruikt:
«De raad stelt vast dat het verdrag niet zal gelden voor Aruba/Curaçao/Sint Maarten, en/maar deze landen/Aruba/Curaçao/Sint Maarten evenmin/wel anderszins raakt in de zin van artikel 2, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.» (Deze tekst wordt uiteraard aangepast als het verdrag niet zal gelden voor Nederland, maar alleen voor Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten.)
Door de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wordt aangegeven wanneer er van een verdrag een zodanig belang voor hun landen uitgaat dat er sprake is van raken (anders dan leidende tot een verzoek om medegelding, zie ook Ar 8.2). Het praktische effect hiervan is dat het verdrag in kwestie wordt behandeld in de Rijksministerraad en krachtens artikel 2, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, ook aan de Staten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten wordt voorgelegd, tegelijk met de overlegging aan de Staten-Generaal of indiening bij de Tweede Kamer. Dit is de ‘rijksprocedure in brede zin’. Zie ook nr. 233.
In verband met de coördinerende taak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het gebied van verdragen – en mede vanuit een oogpunt van efficiency en consistentie – worden alle verdragen door de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aanhangig gemaakt bij de (rijks)ministerraad. De procedure die leidt tot een behandeling in de ministerraad duurt doorgaans drie weken. De procedure die leidt tot een behandeling in de rijksministerraad duurt doorgaans zes weken.
De behandeling in de (rijks)ministerraad wordt voorafgegaan door een behandeling in de CoRIA, het ambtelijke voorportaal waarin alle verdragen worden behandeld en waarin ook Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn vertegenwoordigd.
Na de behandeling in de CoRIA wordt het aanbiedingsformulier getekend door de Minister van Buitenlandse Zaken, eventueel mede namens andere bewindspersonen. Met de (rijks)ministerraadsstukken wordt de tekst van het verdrag – niet noodzakelijkerwijs in het Nederlands – meegezonden.
Indien er naast het goedkeuringswetsvoorstel ook nog sprake is van een separaat uitvoeringswetsvoorstel, dan wordt dit uitvoeringswetsvoorstel niet door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar door het ministerie dat eerstverantwoordelijk is voor dit uitvoeringswetsvoorstel via het relevante ambtelijke voorportaal – en eventueel via de relevante ministeriële commissie of onderraad – aanhangig gemaakt bij de (rijks)ministerraad. De Afdeling Verdragen en het desbetreffende ministerie coördineren in dat geval het afzonderlijk aanhangig maken van de beide wetsvoorstellen, teneinde een gelijktijdige behandeling in de (rijks)ministerraad te verzekeren.
Indien een bij de (rijks)ministerraad aanhangig te maken goedkeuringswetsvoorstel eveneens uitvoeringsbepalingen bevat, dan wordt door het ministerie dat eerstverantwoordelijk is voor deze uitvoeringsbepalingen bezien of deze uitvoeringsbepalingen ook nog separaat moeten worden behandeld in een ander ambtelijk voorportaal dan de CoRIA, een ministeriële commissie en/of een onderraad. Het desbetreffende ministerie stelt de Afdeling Verdragen daarvan tijdig op de hoogte, zodat de Afdeling Verdragen daar rekening mee kan houden bij het aanhangig maken van het wetsvoorstel tot goedkeuring en uitvoering van het verdrag in de (rijks)ministerraad. Zie ook nr. 234.
Laatst gewijzigd op: 3-6-2024