Toezicht op gedecentraliseerde taken

Inhoudsopgave

1. Wat is toezicht op gedecentraliseerde taken?

Algemeen

Toezicht is het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Daarna wordt de informatie beoordeeld en kan er worden ingegrepen als dat nodig is. Zie ook de pagina over toezicht.

Bij decentralisatie van taken kun je je afvragen hoe hierop toezicht wordt gehouden. Met de Wet revitalisering generiek toezicht zijn de meeste specifieke toezichtarrangementen afgeschaft, en vervangen door generiek toezicht. Dit is het uitgangspunt bij nieuw beleid.

Dit betekent dat als er toezicht moet worden gehouden, dit gebeurt op een ‘generieke’ manier door de eerstvolgende bestuurslaag. De provincie houdt dus bijvoorbeeld toezicht op de gemeente, tenzij er bij de provincie onvoldoende kennis is over dit onderwerp.

Liever laten we het niet zo ver komen dat toezicht nodig is. Dit kan op twee manieren:

  1. Door van te voren kaders te stellen. Het Rijk heeft invloed op de uitvoering van medebewindstaken door algemeen verbindende voorschriften en algemene beleidskaders vooraf.
  2. En door monitoring, onderzoek en evaluatie. Als een minister verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsonderwerp, kan hij informatie krijgen door monitoring, onderzoek en evaluatie. Als hieruit blijkt dat de uitvoering niet goed is, wordt dit niet opgelost door meer of ander toezicht. De oplossing moet worden gezocht in de aanpassing van de wet of van de omstandigheden waaronder gemeenten of provincies de wet moeten uitvoeren.

Is er toch toezicht nodig? Dan gebruiken we de generieke toezichtinstrumenten in de Provinciewet en de Gemeentewet. Zoals gezegd zijn specifieke toezichtbepalingen afgeschaft. Uitzondering hierop is het toezicht bij uitvoeringsvervlechting, functioneel bestuur, en financieel toezicht. Dat wordt hieronder toegelicht.

  1. Uitvoeringsvervlechting. Hiermee wordt bedoeld dat een hogere bestuurslaag een eigen wettelijke operationele verantwoordelijkheid heeft en daarbij afhankelijk is van een decentrale uitvoeringsorganisatie. Een voorbeeld hiervan zijn de Veiligheidsregio’s. Iedere veiligheidsregio zorgt voor de veiligheid van inwoners en bezoekers van dat gebied. Een veiligheidsregio wordt bestuurd door alle burgemeesters van de regio. Zij zorgen samen met bijvoorbeeld brandweer en politie voor de veiligheid. De inspectie Justitie en Veiligheid houdt toezicht op de Veiligheidsregio’s.
  2. Functioneel bestuur. Dit is bestuur met specifieke bevoegdheden. Een voorbeeld hiervan zijn de waterschappen. Als algemeen beleid moet worden toegepast op dit bestuur, kun je ook beter specifiek toezicht toepassen.
  3. Financieel toezicht. Dit gebeurt volgens het beginsel ‘Single Information Single Audit’. Je leest hierover meer bij Gevolgen voor overheid - Decentrale overheden

Terug naar boven

2. Hoe gebruik je toezicht op gedecentraliseerde taken?

Wanneer gebruik je toezicht?

De generieke toezichtinstrumenten gebruik je als er strijd is met het algemeen belang of met het recht. Als hiervan sprake is, kan de Kroon besluiten het besluit van een gemeente of provincie te schorsen en/of te vernietigen. Dit gebeurt bij Koninklijk Besluit. Het is ook mogelijk dat een decentrale overheid de sectorwet niet of niet naar behoren uitvoert. Dan kan de toezichthouder gebruik maken van ‘indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing’. Dit betekent dat de toezichthouder de verwaarloosde taak op kosten van de gemeente of provincie kan overnemen.

Toezicht door wie?

De provincies houden toezicht op de gemeenten en het Rijk houdt toezicht op de provincies. Hierop zijn uitzonderingen. Bij het toezicht op gemeenten geldt dit niet voor die terreinen waarop de provincies geen taak hebben en daarom inhoudelijke expertise missen. In deze situaties houdt het Rijk toezicht op gemeenten. Deze uitzonderingen moeten zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 124b Gemeentewet.

Welk toezicht?

Het verticale toezicht maakt meer plaats voor meer horizontale vormen van toezicht (controle en verantwoording) en kwaliteitsborging.

Welke informatiestromen?

Doordat er minder sprake is van specifiek toezicht en ook generiek toezicht, hoeven de decentrale overheden zich minder te verantwoorden. Gegevensstromen moeten zodanig op elkaar te worden afgestemd dat gegevens maar één keer worden opgevraagd en vaker worden gebruikt. Het opvragen van informatie gebeurt op basis van de Spelregels Interbestuurlijke Informatie.

Terug naar boven

3. Achtergrondinformatie

Alle partijen in het interbestuurlijk toezicht moeten in het nieuwe stelsel bepaalde informatie hebben om hun taak te kunnen vervullen. Deze informatie is het liefst zo duidelijk mogelijk en is vooraf vastgelegd in het informatiearrangement. Je leest hierover meer in het Besluit verstrekking systematische toezichtinformatie (Stb. 2012, 330).

Onder de volgende links is meer informatie te vinden over dit onderwerp:

Terug naar boven

Laatst gewijzigd op: 28-3-2023