Indien er aanwijzingen zijn dat er zaken van specifiek belang voor een of meer Caribische landen van het Koninkrijk in een mondeling overleg aan de orde kunnen komen, is het wenselijk de Gevolmachtigde Ministers en de directie CZW van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierover zo spoedig mogelijk in te lichten. Eventueel kunnen de Gevolmachtigde Ministers verlangen aan het overleg deel te nemen. Ook kunnen zij zich door een ambtenaar van hun Kabinet laten vertegenwoordigen. Zij kunnen dit verlangen door tussenkomst van de Voorzitter van de betrokken Kamer kenbaar maken aan de desbetreffende Kamercommissie (zie de artikelen 7.13, derde lid, jo. 8.9 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer en artikel 152 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer).
Laatst gewijzigd op: 19-4-2024