Ingevolge artikel 15, eerste lid, van het Statuut worden voorstellen van rijkswet door de Koning gelijktijdig aan de parlementen van alle landen van het Koninkrijk gezonden. De eerstverantwoordelijke minister levert vier originelen van het voorstel van rijkswet, vier ondertekende memories van toelichting en vier maal de eventuele bijlagen aan bij het Kabinet van de Koning. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk en het nader rapport aan de Koning behoeven niet in viervoud te worden meegezonden. In verband met de vereiste gelijktijdigheid verstuurt het Kabinet vier koninklijke boodschappen, elk voorzien van een voorstel van rijkswet, een memorie van toelichting en eventuele bijlagen. Deze koninklijke boodschappen zijn gericht aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten. De exemplaren ten behoeve van de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden bij brief door de directeur van het Kabinet van de Koning aangeboden aan de Gouverneurs van deze drie landen. Het Kabinet van de Koning zendt deze brieven per diplomatieke post naar Aruba, Curaçao en Sint Maarten, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de verzendfaciliteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de aanbiedingsbrief worden de Gouverneurs verzocht zorg te dragen voor de doorgeleiding aan de Staten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, ontvangt van het Kabinet van de Koning een kopie van de aanbiedingsbrief aan de Gouverneurs. Gaat het om een regeling die slechts in één, twee of drie landen van het Koninkrijk zal gelden, dan wordt het voorstel via de Gouverneur aan de Staten van het land of de landen waarin de regeling niet zal gelden niet ter overweging, maar slechts ter kennisneming toegezonden. Nadat het voorstel van rijkswet bij koninklijke boodschap bij de Tweede Kamer is ingediend en de Tweede Kamer ook digitaal de stukken van het behandelend departement heeft ontvangen (overeenkomstig het bepaalde in nr. 47), wordt het voorstel door de griffie van de Tweede Kamer voorzien van een rijkswetnummer (het R-nummer, dat sinds de totstandkoming van het Statuut in 1954 bij rijkswetsvoorstellen naast het Kamerstuknummer op de Kamerstukken wordt aangebracht). Daarna bericht de griffie van de Tweede Kamer mede-actoren in de Rijkswetgevingsprocedure (waaronder de griffies van de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) elektronisch dat een wetsvoorstel is ingediend. Vanaf dat moment wordt verwacht dat deze mede-actoren via de elektronische publicatie van de Kamerstukken snel op de hoogte kunnen zijn van hetgeen wordt gewisseld in het vervolg van het wetgevingsproces. Via het internet kunnen immers de mede-actoren aanzienlijk sneller dan voorheen beschikken over Kamerstukken en Handelingen.
Laatst gewijzigd op: 29-8-2018