In bestaande wetten zijn soms met het oog op de totstandkoming van op die wetten gebaseerde amvb's bijzondere procedurevoorschriften opgenomen, die aanvullingen op de normale procedure bevatten. Deze voorschriften verplichten vaak tot parlementaire betrokkenheid bij de desbetreffende amvb. Doorgaans wordt in dit verband gesproken van voorhangprocedures. Het kan om zeer uiteenlopende procedures gaan, in verschillende fases van de (normale) procedure, bijvoorbeeld ook om een uitgestelde inwerkingtreding in combinatie met een bijzondere wijze van bekendmaking of voorlegging aan de beide Kamers der Staten Generaal. Voor regels inzake parlementaire betrokkenheid bij gedelegeerde regelgeving en daarbij te gebruiken formuleringen wordt verwezen naar § 2.5 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Met het opnemen van bepalingen inzake parlementaire betrokkenheid bij gedelegeerde regelgeving in wetsvoorstellen moet grote terughoudendheid worden betracht (zie met name Ar 2.35).
In Ar 2.36, 2.37, 2.39 en 2.40 zijn criteria en modelbepalingen opgenomen voor gecontroleerde delegatie, tijdelijke delegatie, delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet en voorwaardelijke delegatie.
De meest gebruikelijke voorhangprocedure is de figuur van gecontroleerde delegatie, waarbij de voordracht voor een vast te stellen amvb niet eerder mag worden gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd (Ar 2.36). In dat geval moet een ontwerp-amvb dus eerst aan beide Kamers worden overgelegd, voordat het ontwerp voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig kan worden gemaakt. Een voor te hangen ontwerp-amvb wordt eerst aan de ministerraad (of ambtelijk voorportaal en onderraad) voorgelegd. In dat geval wordt de ministerraad gevraagd om in één keer in te stemmen met zowel toezending aan het parlement als (latere) toezending aan de Afdeling mits na de voorhangprocedure geen ingrijpende wijzigingen worden aangebracht. Hiervoor kan op het aanbiedingsformulier het volgende voorgestelde besluit worden gebruikt:
Het ontwerpbesluit in het kader van voorhang aan [beide Kamers/de Tweede Kamer] der Staten-Generaal te zenden en vervolgens, na afloop van de voorhangprocedure, om advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig te doen maken, mits in het ontwerpbesluit geen ingrijpende wijzigingen worden aangebracht.
Als ingrijpende wijzigingen achterwege blijven, hoeft dan niet nogmaals behandeling in de ministerraad plaats te vinden alvorens de ontwerp-amvb aan de Raad van State kan worden toegezonden. Bij het volgen van een voorhangprocedure moet erop worden gelet dat ten minste drie vierde deel van de voorhangtermijn buiten een reces van de Kamers valt (Ar 2.38).
Bij voorwaardelijke delegatie, ook wel nahang genoemd, wordt een vastgestelde amvb overgelegd. In dit geval wordt eveneens het aan de Afdeling voorgelegde ontwerp-besluit, het advies van de Afdeling en het nader rapport meegezonden (zie ook Kamerstukken I 2018/19, 34714, H).
Ter voorkoming van oponthoud verdient het aanbeveling al in een vroeg stadium te bezien of bijzondere procedurevoorschriften van kracht zijn en welke consequenties die voor de voorbereiding van een amvb hebben. In bepaalde gevallen gelden overigens uitzonderingen op deze procedurevoorschriften, bijvoorbeeld bij implementatie van EU regelgeving.
Zie bij het verzenden van stukken aan het parlement ook nr. 47a over actieve openbaarmaking van nota’s.
Laatst gewijzigd op: 19-4-2024