De procedure voor de totstandkoming van een ministeriële regeling is in het algemeen betrekkelijk eenvoudig. Niettemin zal het bijvoorbeeld als het gaat om uitvoeringsregelingen bij een wet of amvb van belang zijn de voorbereiding goed te plannen.
De enige formele elementen van de totstandkomingsprocedure zijn dikwijls de vaststelling door een of meer bewindspersonen en de bekendmaking. De meeste tijd vergt de (inter)departementale voorbereiding. Hoeveel tijd hiermee is gemoeid, is afhankelijk van de aard en de ingewikkeldheid van de te regelen materie. Indien verscheidene ministeries betrokken zijn, speelt ook een rol in hoeverre sprake is van belangentegenstellingen van de betrokken ministeries op hun terrein.
Bij de procedure voor de totstandkoming van ministeriele regelingen komen de hierna opgesomde fasen vaak aan de orde:
- Interne voorbereiding ontwerp ministeriële regeling
- (Bestuurlijke) adviesinwinning en overleg
- Advisering door bijvoorbeeld: adviescolleges, belangenorganisaties, deskundigen
- Internetconsultatie
- Notificatie
- Vaststelling en bekendmaking
- Inwerkingtreding
Bij de interne voorbereiding is het van belang dat bij de datum van inwerkingtreding rekening wordt gehouden met de vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn. Een ministeriële regeling treedt in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober (zie Ar 4.17, derde lid, voor de vaste verandermomenten van onderwijswetgeving). De termijn tussen de publicatiedatum van een ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minimaal twee maanden. In uitzonderingssituaties kan hiervan worden afgeweken (zie verder Ar 4.17).
Voor ministeriele regelingen kunnen voorhangprocedures gelden. Hiervoor wordt verwezen naar nr. 186.
Laatst gewijzigd op: 17-3-2021