3.6.1.a Taak Commissie en Hof

Zoals in artikel 17 VEU vastgelegd heeft de Europese Commissie onder meer als taak om toe te zien op zowel de toepassing van de Verdragen als de maatregelen die de instellingen krachtens de Verdragen vaststellen. Onder controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie ziet zij toe op de toepassing van het recht van de Europese Unie. In artikel 19 VEU is vastgelegd dat het Hof van Justitie van de EU tot taak heeft de eerbiediging van het recht te verzekeren bij de uitlegging en de toepassing van de Verdragen. De lidstaten dienen te voorzien in de  nodige rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden te verzekeren.
Er zijn meerdere procedures in het VWEU opgenomen ten behoeve van deze taken. Zo bevat bijvoorbeeld artikel 267 VWEU de prejudiciële procedure waarbij nationale rechters uitleg kunnen en in sommige gevallen moeten vragen aan het Hof van Justitie van de EU. Voor wat betreft de verplichting tot volledige en tijdige implementatie van bindende EU-rechtshandelingen, is de verdragsschendings-  of inbreukprocedure, de belangrijkste.

Raadpleeg voor een volledig overzicht van de verschillende procedures bijvoorbeeld de site van het Expertise Centrum Europees Recht.

In artikel 258 VWEU (oud 226 VEG) is opgenomen:
Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
Indien de betrokken staat dit advies niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn opvolgt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

In artikel 260 VWEU (oud artikel 228 VEG) is vervolgens aangegeven:
1.   Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie vaststelt dat een lidstaat een der krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze staat gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof.
2.   Indien de Commissie van oordeel is dat de betrokken lidstaat niet het nodige heeft gedaan om gevolg te geven aan het arrest van het Hof, kan zij, nadat zij deze staat de mogelijkheid heeft geboden zijn opmerkingen in te dienen, de zaak voor het Hof brengen. De Commissie vermeldt het bedrag van de door de betrokken lidstaat te betalen forfaitaire som of dwangsom die zij in de gegeven omstandigheden passend acht.
Indien het Hof vaststelt dat de betrokken lidstaat zijn arrest niet is nagekomen, kan het deze staat de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom opleggen.
Deze procedure geldt onverminderd het bepaalde in artikel 259.
3.   Wanneer de Commissie bij het Hof een zaak aanhangig maakt op grond van artikel 258 omdat zij van oordeel is dat de betrokken lidstaat zijn verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een volgens een wetgevingsprocedure aangenomen richtlijn niet is nagekomen, kan de Commissie, indien zij dit passend acht, aangeven wat haars inziens gezien de omstandigheden een redelijke hoogte is voor de door deze lidstaat te betalen forfaitaire som of dwangsom.
Indien het Hof de niet-nakoming vaststelt, kan het de betrokken lidstaat de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom opleggen die niet hoger is dan de Commissie heeft aangegeven. De verplichting tot betaling gaat in op de door het Hof in zijn arrest bepaalde datum.

Binnen de Europese Commissie is het secretariaat-generaal belast met de coördinatie van het toezicht van de Europese Commissie op de naleving door de lidstaten van het EU-recht (en dus ook hun implementatieverplichtingen).

NB van belang is nog te noemen dat op basis van artikel 259 VWEU ook andere lidstaten een inbreukprocedure kunnen starten tegen een andere lidstaat. Indien een lidstaat van mening is dat een andere lidstaat zijn verplichtingen op grond van het gemeenschapsrecht niet is nagekomen moet hij op grond van artikel 259 VWEU zijn klachten hierover eerst aan de Europese Commissie voorleggen die dan een met redenen omkleed advies kan uitbrengen nadat de klagende en aangesproken lidstaat beiden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijke en mondelinge opmerkingen te maken. Pas eventueel daarna, of wanneer een met redenen omkleed advies niet wordt uitgebracht, kan de klacht aan het Hof van Justitie worden voorgelegd. Deze procedure wordt hier verder buiten beschouwing gelaten.

Voor wat betreft implementatie is het derde lid van artikel 260 VWEU van belang, waarin is opgenomen dat in het geval van niet tijdige notificatie van implementatie een snellere procedure geldt. Hieronder wordt op het verloop van de procedure ingegaan en de specifieke regels bij te late implementatie.

Laatst gewijzigd op: 8-2-2018