Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen brengt de Minister van Buitenlandse Zaken verdragen waaraan het Koninkrijk bij de ondertekening wordt gebonden ter kennis van de Staten-Generaal zodra het desbetreffende Tractatenblad is verschenen. Bij verdragen die goedkeuring behoeven, vindt na de ondertekening geen mededeling plaats voorafgaande aan de indiening ter goedkeuring, behalve wanneer verwacht wordt dat het parlement bijzondere belangstelling voor een bepaald verdrag heeft (zie ook Ar 8.17). In dat geval wordt verwezen naar de publicatie in het Tractatenblad. Verdragen die (mede) voor Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten zullen gelden worden krachtens artikel 13, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen ook aan de Staten van Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten medegedeeld.
Bij de mededeling na de ondertekening worden meestal nog niet de parlementaire goedkeuringsstukken ter inzage gegeven. De Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) moet zich daarover immers eerst nog uitspreken.
Op grond van artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen deelt de Minister van Buitenlandse Zaken het feit dat een verdrag voorlopig wordt toegepast onverwijld mee aan de Staten- Generaal en in voorkomend geval aan de Staten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Wanneer geheime of vertrouwelijke verdragen ter kennis van het parlement worden gebracht (artikel 13, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen) doet de Minister van Buitenlandse Zaken dat in overleg met de betrokken andere departementen.
Laatst gewijzigd op: 9-12-2021