De bekendmaking van verdragen is geregeld in de artikelen 16 tot en met 20 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (zie ook Ar 8.17). De Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen draagt de Minister van Buitenlandse Zaken op verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties in het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden bekend te maken (zie ook Ar 8.16). Hiertoe is het nodig dat zo mogelijk nog vóór en anders terstond na de vaststelling van de tekst van verdragen de eindversie aan de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gezonden, om de nodige voorbereidingen te treffen.
De uitgifte van het Tractatenblad gewijd aan een verdrag vindt als regel plaats nadat het verdrag voor het Koninkrijk is ondertekend. In gevallen waarin ondertekening niet (meer) mogelijk is en er dus tot het verdrag moet worden toegetreden, vindt de publicatie in het Tractatenblad plaats zo spoedig mogelijk nadat de (rijks)ministerraad het beginselbesluit heeft genomen dat partij worden wenselijk is. Uitzondering op deze algemene regel vormen de ILO- en UNESCO-verdragen die op grond van de statuten van de ILO en de UNESCO binnen zekere tijd na de vaststelling van hun tekst aan het parlement moeten worden voorgelegd met een standpunt van de regering ten aanzien van de wel of niet wenselijkheid van partij worden. Deze verdragen worden zo spoedig mogelijk na de vaststelling van hun tekst in het Tractatenblad bekendgemaakt. Eventueel bij de ondertekening gemaakte voorbehouden of afgelegde verklaringen worden ook in het Tractatenblad vermeld. Wanneer er sprake is van voorlopige toepassing van een verdrag met bepalingen die een ieder kunnen verbinden, wordt de tekst van dat verdrag, samen met de mededeling dat het verdrag voorlopig zal worden toegepast, bekendgemaakt uiterlijk op de datum waarop de voorlopige toepassing een aanvang neemt (in verband met artikel 93 van de Grondwet, zie ook de artikelen 15, eerste lid, en 17 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen).
Wanneer er geen authentieke Nederlandse tekst van het verdrag bestaat, beziet de Afdeling Verdragen of een Nederlandse vertaling moet worden gemaakt. Dit is meestal nodig bij verdragen die parlementaire goedkeuring behoeven of bij verdragen die weliswaar geen parlementaire goedkeuring behoeven, maar niet in een diplomatieke taal (dat wil zeggen Engels of Frans) zijn gesteld. De vertaling wordt in opdracht van de Afdeling Verdragen door de Afdeling Vertalingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken vervaardigd en vervolgens in overleg met de betrokken andere departementen vastgesteld door de Afdeling Verdragen.
Op deze algemene lijn bestaan enkele uitzonderingen. Zo worden zeer omvangrijke, technische bijlagen van verdragen in de regel niet door het Ministerie van Buitenlandse Zaken vertaald, ook al behoeven zij parlementaire goedkeuring. Het kan voorkomen dat die bijlagen al in een andere uitgave zijn gepubliceerd (Publicatieblad van de Europese Unie, Staatscourant en dergelijke). Deze bijlagen worden ter inzage gelegd bij het eerstverantwoordelijke ministerie en/of bij de Afdeling Verdragen.
Indien op een ministerie rechtstreeks van de depositaris berichten mochten binnenkomen met verdragsrechtelijke gegevens over een multilateraal verdrag, dienen die direct te worden toegezonden aan de Afdeling Verdragen (bijvoorbeeld berichten omtrent ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, toetreding, opzegging, territoriale toepassing, verklaring van voortgezette gebondenheid, maken of intrekken van voorbehouden, afleggen, wijzigen of intrekken van verklaringen et cetera). Dit geldt uiteraard ook voor gewaarmerkte afschriften van verdragsteksten.
Laatst gewijzigd op: 8-8-2022