Invoeringstoets

Trefwoord(en):

Inhoudsopgave

Aanleiding

In reactie op het rapport Ongekend Onrecht benoemde het kabinet de noodzaak meer open te moeten staan voor wat er beter kan. Signalen over fouten in het overheidsoptreden en problemen van regelgeving in de praktijk moeten worden opgepakt en opgelost. De overheid hoort daar actief naar op zoek te gaan en moet dus ook onderzoeken hoe regelingen in de praktijk uitpakken voor mensen. Zij moet nieuwsgierig zijn naar de daadwerkelijke gevolgen van beleidswijzigingen en minder vertrouwen op de verwachte uitkomsten. De zogenoemde ‘invoeringstoets’ moet hier een bijdrage aan leveren.

Terug naar boven

Doel

De invoeringstoets dient meerdere doelen. In de eerste plaats het eerder en beter kunnen inspelen op signalen van burgers, organisaties en bedrijven over de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk. Daarmee kan worden bijgestuurd als er oplosbare problemen opdoemen, of vroegtijdig worden gestopt als het volledig mis dreigt te gaan. In de tweede plaats dient het de positie van de uitvoeringsorganisaties, die met de invoeringstoets beter in staat worden gesteld om de knelpunten uit de uitvoeringspraktijk terug te leggen op de beleidstafel. Tot slot kan de invoeringstoets ook de Tweede Kamer helpen in het versterken van de wetgevende, controlerende en vertegenwoordigende functie. 

Terug naar boven

Wat is een invoeringstoets?

De invoeringstoets kan beschreven worden als een lichtvoetige bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering. Deze toets wordt uitgevoerd op het vroegst mogelijke moment waarop iets nuttigs gezegd kan worden over de werking van regelgeving in de praktijk, en onderscheidt zich daarmee van de uitgebreidere en diepgaandere wetsevaluaties. Voor een volledig beeld van de beleidseffecten heeft regelgeving tijd nodig om in te klinken en een zichtbaar beleidseffect teweeg te brengen. Het doel van de invoeringstoets is daarmee niet om te kunnen vaststellen of de nieuwe regelgeving een succes is. Een vermoeden van het tegenovergestelde zou echter wel aan het licht kunnen komen.

De invoeringstoets is een zogenoemde ex durante evaluatie; een evaluatievorm die zich richt op wat er moet gebeuren op het moment dat bijstelling nog mogelijk is, in plaats van op wat er had moeten gebeuren achteraf. In dit geval gaat het dus om de vraag wat er nog moet gebeuren om de betreffende regelgeving goed te laten werken.

Terug naar boven

Voorlopige centrale vragen van de invoeringstoets*

Hoe pakt de regeling uit voor de mensen, organisaties of bedrijven voor wie de regeling is bedoeld?

  • In hoeverre zijn er signalen die erop kunnen wijzen dat de regeling niet werkt zoals bedoeld?
  • Ontstaan er in de praktijk knelpunten of onbedoelde effecten?
  • Zijn er mogelijk (indirect) discriminerende aspecten?

Hoe pakt de regeling uit voor de uitvoering?

  • Ontstaan er in de uitvoeringspraktijk knelpunten of onbedoelde effecten?
  • In hoeverre is de kwaliteit van de uitvoering geborgd?
  • In hoeverre komt de praktijk overeen met de aannames uit de uitvoeringstoets?

*) Deze centrale vragen zijn voorlopig het uitgangspunt, waar een invoeringstoets aan herkend kan worden. Tegelijkertijd wordt in de lerende aanpak ook onderzocht of dit de beste vragen zijn.

Terug naar boven

Wat levert een invoeringstoets op?

De invoeringstoets biedt vroegtijdig inzicht in ervaren knelpunten bij de doelgroep en bij de uitvoering van beleid. Door met elkaar (uitvoering en beleid) het gesprek aan te gaan over de uitkomsten, kunnen in een vroeg stadium verbeteringen doorgevoerd worden in het beleid, de uitvoerbaarheid en de dienstverlening.

Terug naar boven

Stand van zaken

Voor de ontwikkeling en implementatie van de invoeringstoets is gekozen voor een lerende aanpak. Samen met de koplopers is de term ‘invoeringstoets’ voornamelijk ingekleurd op basis van de eerste ervaringen uit de praktijk. Verder wordt iedereen aangemoedigd uit te testen wat de invoeringstoets voor een beleidsdossier kan betekenen. De Rijksbrede toepassing van de invoeringstoets zal daarmee geleidelijk groeien. In 2022 en 2023 worden, verdeeld over diverse overheidsorganisaties, naar verwachting enkele tientallen invoeringstoetsen uitgevoerd (zie bijlage bij de brief van september 2022 voor een overzicht van de op dat moment (voorgenomen) invoeringstoetsen). De ervaringen die worden opgedaan en best en bad practices worden gedeeld in het netwerk invoeringstoets waardoor anderen weer onderbouwd keuzes kunnen maken voor de inrichting van hun invoeringstoets.

Verder kan in de beleidsvoorbereiding en/of in de uitvoeringstoetsen geanticipeerd worden op de latere invoeringstoets. Zo kan bijvoorbeeld besloten worden om bij de invoering van nieuwe regelgeving bepaalde gegevens te gaan verzamelen of een nulmeting te doen voorafgaand aan de invoering om de situaties te kunnen vergelijken. We zien de invoeringstoets steeds vaker terug in memories van toelichting. En steeds vaker wordt ook in de Kamer gevraagd naar een invoeringstoets, met name als er zorgen zijn over hoe bepaalde aspecten van een wetsvoorstel in de praktijk zullen uitpakken. Op die manier is zowel politiek als ambtelijk gewaarborgd dat het instrument van de invoeringstoets wordt ingezet waar dat van toegevoegde waarde is.

Terug naar boven

Meer informatie

Terug naar boven

Laatst gewijzigd op: 25-10-2023