Het resultaat van een richtlijn moet niet alleen rechtens, maar ook feitelijk verzekerd worden (arresten van 15 juni 1995, Commissie/Luxemburg, (C-220/94, Jurispr. blz. I-1589) en 18 januari 2001, Commissie/Italië (C-162/99, Jurispr. blz. 1-541). C-103/00 Commissie/Griekenland HvJ EG, 15 maart 1990, C-339/87 (Commissie tegen Nederland), Jur. 1990, p. I-851, r.o. 25. Onder meer bevestigd in HvJ EG, 30 mei 1991, C-361/88 (Commissie tegen Duitsland), Jur. 1991, p. I-2567, r.o. 24 en HvJ EG, 1 oktober 1991, C-64/90 (Commissie tegen Frankrijk), Jur. 1991, p. I-4335, r.o. 12). Anders gezegd, het resultaat heeft betrekking op zowel de wettelijke als de feitelijke situatie die ingevolge de richtlijn bereikt moet worden. De effectieve toepassing en handhaving van de richtlijn – of preciezer gezegd van de omzettingsmaatregelen – eist daarom bijvoorbeeld ook dat bij de omzetting passende handhavings-, sanctionerings- en rechtsbeschermingsregels worden vastgesteld, ook wanneer de richtlijn er niet specifiek in voorziet.
Hetzelfde geldt uiteraard voor verordeningen, ook deze dienen na inwerkingtreding en na afloop van een eventuele uitvoeringstermijn daadwerkelijk toegepast en gehandhaafd te worden.
Laatst gewijzigd op: 8-2-2018