In geval van stilzwijgende goedkeuring van een verdrag wordt dit, na daartoe van de Koning verkregen machtiging, door de Minister van Buitenlandse Zaken overgelegd aan de beide Kamers van de Staten-Generaal en, indien het verdrag Aruba, Curaçao, Sint Maarten of al die landen raakt, gelijktijdig aan de Staten van de betrokken landen.