Sporadisch komt het voor dat in een rijkswet of een algemene maatregel van rijksbestuur aan een Nederlandse minister (in zijn hoedanigheid van minister van het Koninkrijk) de bevoegdheid wordt toegekend een regeling vast te stellen die voor het gehele Koninkrijk geldt. Dergelijke ministeriële rijksregelingen dienen in beginsel dezelfde procedure te doorlopen als ministeriële regelingen die alleen in Nederland van kracht zijn. Enkele bijzonderheden en afwijkingen van de normale procedure worden hierna genoemd.
Bij de voorbereiding moet contact worden opgenomen met de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De directie CZW van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dient hiervan op de hoogte te worden
gesteld. De Gevolmachtigde Ministers moeten op hun beurt overleg plegen met hun regeringen en de betrokken ministers in het bijzonder. Indien een ministeriële rijksregeling in de ministerraad wordt behandeld, dient dit in de rijksministerraad te geschieden voor zover er geen overeenstemming tussen de Nederlandse vakminister en de Gevolmachtigde Minister bestaat. Een
eventueel advies van de Afdeling advisering van de Raad van State moet worden gevraagd aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. Voor bijzonderheden met betrekking tot de rijksministerraad en de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk zij verwezen naar nr. 114 tot en met 116. Ingeval de regeling een technisch karakter heeft en er niet of nauwelijks sprake is van beleidsinhoudelijke keuzes, kan het ontwerp van de regeling rechtstreeks worden voorgelegd aan de betrokken ministers van de Caribische landen. In dat geval wordt ook een kopie van de regeling toegezonden aan de beide Gevolmachtigde Ministers. In de aanhef van de ministeriële rijksregeling wordt vermeld dat deze is vastgesteld in overeenstemming met de dienaangaande verantwoordelijke ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Wordt een ministeriële rijksregeling in de Staatscourant geplaatst, dan wordt zij in Aruba, Curaçao en Sint Maarten gepubliceerd in het Afkondigingsblad van Aruba, het Publicatieblad van Curaçao respectievelijk het Afkondigingsblad van Sint Maarten, voor zover die daar geldt. De procedure voor publicatie zoals uiteengezet in nr. 124 geldt ook voor ministeriële rijksregelingen.
Artikel 7 van de Bekendmakingswet is - aangezien deze wet geen rijkswet is - niet van toepassing op ministeriële rijksregelingen. Deze regelingen dienen derhalve steeds zelf het tijdstip van hun inwerkingtreding te regelen. Bij het vaststellen daarvan moet rekening worden gehouden met de bekendmaking van de regeling in de rijksdelen overzee. Gelet hierop wordt als regel voor de inwerkingtreding een termijn van minimaal dertig dagen na de bekendmaking van de regeling in Nederland aangehouden. Het ligt voor de hand, met het oog op de uniformiteit, de inwerkingtreding van een ministeriële rijksregeling, in aansluiting op artikel 7 van de Bekendmakingswet, te doen geschieden met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van de bekendmaking in Nederland.
Laatst gewijzigd op: 4-9-2018