Nr. 233 (Keuze van de wijze van goedkeuring)

De artikelen 2 tot en met 5 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen bevatten de wettelijke regeling van de wijze van goedkeuring. De goedkeuring kan ‘uitdrukkelijk' plaatsvinden, dat wil zeggen bij wet - waarop dan de normale procedureregels voor formele wetten van toepassing zijn - of ‘stilzwijgend', dat wil zeggen dat een verdrag aan beide Kamers der Staten-Generaal ter goedkeuring wordt overgelegd, en de goedkeuring dan verleend is als niet binnen dertig dagen door ten minste dertig leden van de Tweede Kamer of vijftien leden van de Eerste Kamer om een uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure wordt gevraagd (zie artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen). Dit laatste staat bekend als het ‘doorbreken van het stilzwijgen'.

Als een verdrag (mede) voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten zal gelden zal het ook aan de Staten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten moeten worden overgelegd (zie artikel 2 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen) en hebben de betrokken Gevolmachtigde Ministers de bevoegdheid om ten behoeve van de Staten een uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure te vragen. De stilzwijgende goedkeuringsprocedure is aanzienlijk eenvoudiger en korter dan de uitdrukkelijke procedure. De uitdrukkelijke procedure wordt dan ook alleen gebruikt in de volgende gevallen:

  1. Wanneer sprake is van afwijken van de Grondwet (artikel 6 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen).
  2. Indien een verdrag een verwijzing bevat naar een instantie die voor het Koninkrijk bindende besluiten kan nemen en die instantie niet kan worden aangemerkt als orgaan van een volkenrechtelijke organisatie in de zin van de artikelen 92, 93 en 94 van de Grondwet. In het wetsvoorstel tot goedkeuring van het verdrag wordt in dat geval een machtigingsbepaling opgenomen, inhoudende dat de besluiten die door deze instantie worden genomen geen goedkeuring van de Staten-Generaal behoeven. Zie Ar 8.8.
  3. Wanneer te verwachten valt dat het parlement met de regering over het verdrag van gedachten zal willen wisselen. Zou de regering in een dergelijk geval het verdrag ter stilzwijgende goedkeuring overleggen, dan zal het parlement immers ongetwijfeld het stilzwijgen doorbreken.
  4. Na een stilzwijgende goedkeuringsprocedure waarbij het stilzwijgen is doorbroken.

In Ar 8.10 is vastgesteld in welke gevallen de uitdrukkelijke goedkeuring van een verdrag niet moet geschieden bij rijkswet maar bij gewone wet. Dit is het geval indien het verdrag krachtens een territorialiteitsbepaling of naar zijn aard binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland zal gelden of als medegelding voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten op zichzelf mogelijk is maar reeds bij de indiening van het goedkeuringswetsvoorstel is vastgesteld dat de goedkeuring van het verdrag niet mede voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten zal gelden.

Laatst gewijzigd op: 21-2-2022