Doenlijker beleid door nauwere samenwerking tussen beleidsmedewerkers en gedragswetenschappers

‘Met beleid probeer je gedrag te veranderen en het is goed om hier altijd bewust van te zijn. Want in hoeverre maken we gebruik van de juiste aannames?’, dat zegt Suzanne Pietersma, kennisadviseur gedrag bij Financiën. Aan het woord in dit artikel zijn Suzanne en collega Vera van Belle, beleidsmedewerker en IBO-secretaris bij SZW.

Het complexe stelsel van sociale zekerheid kan mensen tegenhouden om in actie te komen en kan leiden tot fouten. Het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Vereenvoudiging Sociale Zekerheid heeft onderzocht hoe vereenvoudiging uit perspectief van de burger kan zorgen voor een beter functionerend stelsel.

Afbeelding
Suzanne en Vera zitten op een bankje voor het ministerie

Sociale zekerheidsstelsel is complex

‘De sociale zekerheid bestaat uit veel regelingen met variërende voorwaarden. Denk aan de WIA, de Wajong, de Participatiewet als de meest ingewikkelde regelingen en de AOW en kinderbijslag als de meest eenvoudige. Sommige mensen merken dat door hun persoonlijke situatie méér dan andere, en zij zitten vaak in de meest ingewikkelde regelingen. Rond het sociaal minimum worden er daarnaast veel regelingen gestapeld. Regelingen met elk andere voorwaarden en verplichtingen.

Overgangen tussen regelingen en dienstverleners als WW en Participatiewet lopen niet altijd soepel, waardoor mensen soms inkomen missen. En de gevolgen als iemand een fout maakt door verkeerd of niet doorgeven van informatie, zijn groot. Tegelijkertijd is de dienstverlening voor inkomensondersteuning verspreid over verschillende organisaties en staat deze vaak op afstand.

De ingewikkelde regelingen en voorwaarden kunnen ertoe leiden dat mensen uit voorzorg terughoudend zijn om te gaan werken naast hun uitkering. Dan kiezen mensen het zekere voor het onzekere. Het kan er ook toe leiden dat mensen onbedoeld fouten maken, of zelfs helemaal geen gebruik maken van regelingen. Dat zijn juist geen bewuste keuzes van mensen, maar de gevolgen van een te ingewikkeld stelsel. Een stelsel dat de verbinding met de realiteit voor mensen wat is verloren’, vertelt Vera.

Onderzoek naar eenvoudiger beleid

Daarom werd onderzocht hoe vereenvoudiging van het beleid kan bijdragen aan een betere werking van de sociale zekerheid, met een focus op het burgerperspectief. Dat is het IBO Vereenvoudiging Sociale Zekerheid.
Een werkgroep bestaande uit SZW, Financiën, BZK, EZK, AZ, UWV, SVB, Divosa en CPB onderzocht de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen. In de opdracht was specifiek gevraagd om gebruik te maken van gedragsinzichten.

Gedragsdeskundigen van SZW, Financiën, UWV, SVB, de Belastingdienst en de gemeente Amsterdam hebben een actieve bijdrage geleverd bij het IBO-rapport. Eén van de grootste uitdagingen was het gebrek aan bestaande werkwijzen om doenlijkheid en gedragsinzichten toe te passen in de vroege stadia van beleids- en ideeënvorming, vertelt Suzanne. Hierdoor konden ze bij het IBO niet direct terugvallen op best practices van eerdere trajecten.
Doenlijkheid gaat om de mate waarin beleid, wet- en regelgeving rekening houdt met het doenvermogen van burgers, in andere woorden: is het ‘te doen’. Dit is een kwaliteitseis in het recent gelanceerde Beleidskompas.

Suzanne vertelt verder hoe ze gedragsinzichten en het begrip doenlijkheid hebben geïntroduceerd in het onderzoek. ‘Allereerst hebben we de belangrijkste gedragswetenschappelijke inzichten gedestilleerd. Dan kom je op de volgende vier inzichten. Ten eerste 'vermijd complexe informatie' en als tweede punt 'verminder het aantal handelingen'. Derde en vierde zijn 'zorg voor zekerheid over de toekomst' en 'laat ruimte voor handelingsvrijheid'.

Daarnaast benadrukten we ook algemene ontwerpprincipes voor beleid, waardoor je gedragsinzichten via een doenvermogentoets in je traject kunt toepassen. Dat betekent: betrek de doelgroepen, raadpleeg gerelateerd onderzoek en 'simuleer' je beleid’, aldus Suzanne.

In het IBO-traject zijn vervolgens vier beleidsopties ontwikkeld met gedragsinzichten in gedachten. Deze opties zijn beoordeeld aan de hand van de vier bovenstaande gedragswetenschappelijke inzichten. Twee van deze beleidsopties zijn verder uitgewerkt om te beoordelen hoe ze in de praktijk zouden functioneren. Die zijn weer voorgelegd aan mensen uit verschillende doelgroepen, zoals de beleidsoptie ‘Werk bij aanvraag met minimale bewijslast’.

Leidraad voor toekomstige trajecten

‘Gedrag klinkt misschien abstract, maar dat is het natuurlijk niet. We zijn al bekend met het in kaart brengen van kosten, privacy-aspecten en uitvoerbaarheid van een voorstel. De vier bovenstaande gedragscriteria helpen bij het concreet in beeld brengen van gedrag en doenlijke beleidsopties. De grote winst is dat deze bouwstenen ook als leidraad kunnen dienen voor toekomstige vereenvoudigingsvoorstellen, met als doel beleid te maken dat meer gericht is op de mens in plaats van op de regels', aldus Vera.

Samenwerking tussen beleidsmedewerkers en gedragswetenschappers

Vera en Suzanne kijken allebei positief terug op hun samenwerking tijdens het onderzoek. Suzanne benadrukt dat actief meelopen als gedragsdeskundige een dieper inzicht biedt in het perspectief van beleidsmakers, dienstverleners en de thematiek, wat essentieel is voor effectieve samenwerking. Zo zijn de gedragsdeskundigen ook mee geweest met werkbezoeken en hebben ze deelgenomen aan een IBO-werkgroepbespreking.
Daarnaast is het van onschatbare waarde geweest om de gedragsdeskundigen al in een vroeg stadium van het proces te betrekken, legt Vera uit. ‘Het burgerperspectief is, naast de vele interviews die we hebben gehouden met mensen en organisaties, dankzij dit wetenschappelijk onderbouwde advies een stevig integraal onderdeel van het rapport geworden.’

De meerwaarde van een goede samenwerking

Beiden zijn ervan overtuigd dat de nauwe samenwerking tussen beleidsmedewerkers en gedragsdeskundigen een waardevolle bijdrage kan leveren om beleid effectiever te maken en beter rekening te houden met gedrag en behoeften van mensen. Het samenwerken met een gedragsdeskundige mag geen afvinktaak zijn. Juist door elkaars perspectieven beter te begrijpen en te waarderen, kan er echt een verschil worden gemaakt in het beleidsproces.

Laatst gewijzigd op: 21-5-2025