Aanwijzing 5.10 Regelgevende bevoegdheid

  1. Regelgevende bevoegdheden worden aan een zelfstandig bestuursorgaan uitsluitend toegekend:
    1. voor zover het organisatorische of technische onderwerpen betreft; of
    2. in bijzondere gevallen mits voorzien is in de bevoegdheid tot goedkeuring van de regeling door een minister. 
  2. Aan een zelfstandig bestuursorgaan wordt geen adviestaak opgedragen ten aanzien van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van het Rijk.

Toelichting

Algemeen verbindende voorschriften worden in beginsel niet vastgesteld door anderen dan regering (en Staten-Generaal), ministers, provincies, gemeenten of waterschappen. Daarnaast kan op grond van artikel 134 van de Grondwet die bevoegdheid worden toegekend  aan een orgaan van een openbaar lichaam van beroep of bedrijf of een ander openbaar lichaam. Het is in dat licht in beperkte mate aanvaardbaar dat aan een zelfstandig bestuursorgaan regelgevende bevoegdheid wordt toegekend. Niet uitgesloten is dat in bijzondere gevallen over andere dan organisa­torische of technische onderwerpen regels worden gesteld, doch uitsluitend indien voorzien is in ministeriële goedkeuring. Aan de motivering hiervan in de toelichting worden vanwege het uitzonderlijk karakter zware eisen gesteld.

Indien een wet het mogelijk maakt dat aan een bij de uitvoering van die wet betrokken zelfstandig bestuursorgaan regelgevende bevoegdheid wordt toegekend, voorziet de formulering "bij of krachtens algemene maatregel van bestuur" (zie aanwijzing 2.26) tevens in de mogelijkheid van subdelegatie aan dat zelfstandige bestuursorgaan.

Voorbeeld bij het eerste lid, onderdeel a

Voorbeeld bij het eerste lid, onderdeel b