Aanwijzing 3.52 Gebruik van hoofdletters

  1. Het gebruik van hoofdletters wordt zoveel mogelijk beperkt.
  2. Het gebruik van hoofdletters in de Grondwet en in basisregelingen wordt zoveel mogelijk gevolgd of als uitgangspunt genomen bij de schrijfwijze van daarin gebezigde uitdrukkingen of vastgestelde benamingen.
  3. Bij nieuwe benamingen wordt in beginsel alleen het eerste woord met een hoofdletter geschreven.
  4. Aanduidingen van afzonderlijke ministers en ministeries, als eigennaam gebruikt, worden met een hoofdletter geschreven.

Toelichting

Vierde lid. Indien "minister" of "staatssecretaris" wordt gevolgd door de naam van het ministerie (of - bij een minister zonder portefeuille - door een aanduiding van diens taakveld), dan wordt deze aanduiding beschouwd als een eigennaam, en wordt een hoofdletter gebruikt. Dit geldt ook voor de aanduiding "Onze Minister", die beschouwd kan worden als een verkorte aanduiding van een (niet vermelde) eigennaam.

Voorbeelden bij het tweede lid

Met hoofdletter: Algemene Rekenkamer, Eerste (Tweede) Kamer, Hoge Raad (der Nederlanden), Kabinet van de Koning, Kamer (indien wordt gerefereerd aan de Tweede Kamer of de Eerste Kamer), Kamerlid, Kamerstukken, Koning, Koninkrijk (der Nederlanden), Kroon, Minister-President, Minister van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Onze Minister(s), Afdeling advisering van de Raad van State, Rijk, 's Rijks kas, Staten-Generaal.

Met kleine letter: algemene maatregel van bestuur, burgemeester, commissaris van de Koning, commissie, gedeputeerde staten, gemeente, kabinet, kroonberoep, kroonlid, koninklijk besluit, lidstaat, memorie van toelichting, ministerraad, nota van wijziging, parlement, presidium, provinciale staten, raad, regering, regeringscommissaris, rijksoverheid, rijkswet, staat, voorstel van wet.

Voorbeelden bij het derde lid

  • Onderzoeksraad voor veiligheid
  • Nationale ombudsman.