Wat is doenvermogen en doenlijkheid?
Doenvermogen en doenlijkheid
Mensen moeten beleid, wet- en regelgeving niet alleen begrijpen, maar er ook naar kunnen handelen. Dat vraagt doenvermogen. Doenvermogen is het vermogen om in actie te komen en vol te houden, zelfs wanneer er obstakels en tegenslagen zijn. Het gaat hierbij niet zozeer om mensen hun cognitieve vermogens zoals intelligentie of digitale vaardigheden, maar om hun niet-cognitieve vermogens zoals doorzettingsvermogen of flexibiliteit.
Bij veel mensen komt het doenvermogen onderdruk te staan bij veel stress. Deze stress kan veroorzaakt worden door diverse levensgebeurtenissen. Het doenvermogen wordt extra zwaar belast wanneer er van een individu veel handelingen worden verwacht. Als mensen dan niet de juiste acties ondernemen is dit niet per se een kwestie van niet willen, maar kan dat ook een kwestie zijn van niet kunnen. Het niet kunnen is dan geen vrijwillige keuze. Hoewel het doenvermogen in het WRR-rapport voornamelijk op burgers wordt toegepast, breidt het kabinet de toepassing ook uit naar zzp'ers en het (kleine) MKB (Kamerstuk 2018/2019, 34775, nr. AQ).
Doenvermogen als kwaliteiteis
De verplichting om in de beleidsvorming rekening te houden met het doenvermogen is als kwaliteitseis door het kabinet vastgesteld. Ook van uitvoerders wordt gevraagd om in de uitvoeringstoets naar voren te brengen hoe de uitvoering aan zal sluiten bij het doenvermogen van de doelgroep met wie ze te maken hebben (Kamerstukken II 2017/18, 34775 VI, nr. 188 en nr. 113).
Doenvermogentoets
De doenvermogentoets is een continu proces, een werkwijze, waarin je de doenlijkheid voor de burger, zzp’er en/of MKB’er meeneemt in de ontwerpfase van beleid, wet of regelgeving. Het doel is om voortdurend af te wegen of jouw voorstel doenlijk is voor de doelgroep en een eindoordeel te formuleren. De schrijfinstructie helpt je bij het opschrijven van het eindoordeel en welke onderdelen informatief zijn voor de lezer. Deze doenvermogentoets neem je op in de Memorie- of Nota van Toelichting. Het is belangrijk om dit tijdig te doen, idealiter vóór internetconsultatie.
Doenvermogen en gedragswetenschap
Gedragswetenschappers en ontwerpers zijn gespecialiseerd in het testen van beleid bij de doelgroep, op basis waarvan het beleid beter aangesloten kan worden bij de leefwereld van de doelgroep.
Bij het maken van beleid is het daarom verstandig als de overheid een realistisch perspectief op burgers hanteert en meer aandacht heeft voor de doenlijkheid van beleid en regelgeving. De burger moet de wet niet alleen ‘kennen’, maar hem ook ‘kunnen’. Aandacht voor de doenlijkheid van beleid is niet hetzelfde als betere voorlichting geven en het gebruik van begrijpelijke formulieren. Meer aandacht voor heldere taal richt zich vooral op de beperkingen aan het denkvermogen van burgers. Een begrijpelijke uitleg is zeker belangrijk, maar niet genoeg. Burgers moeten ook in staat zijn om daar vervolgens naar te handelen. Daarbij gaat het om een ander soort mentale vermogens, zoals alertheid, het vermogen om in actie te komen, het hoofd voldoende koel houden, en om het vasthouden aan goede voornemens. Net als het menselijk denkvermogen, kent ook dat doenvermogen zijn grenzen. Burgers verschillen onderling in de mate van doenvermogen, en in situaties van stress en mentale belasting kan dat vermogen bij een ieder sterk teruglopen.
Een goede doenvermogentoets is tijdig, adequaat en transparant
- Tijdig: start zo vroeg mogelijk. Van groot belang is dat je als beleidsmaker al bij het ontwikkelen en inrichten van een nieuw voorstel inzicht krijgt in hoe belastend hun regels in de praktijk zullen zijn voor echte burgers. De benaming ‘doenvermogentoets’ wekt wellicht de indruk dat aandacht voor doenvermogen zich concentreert op de laatste fase van het beleidsproces, waarin ook de uitvoeringstoets plaatsvindt. Om te komen tot beleid en regelgeving uitgaande van een realistisch perspectief op de burger moet je echter in elke fase van het beleidsproces aandacht besteden aan gedrag en doenvermogen van mensen, zeker ook in het begin.
- Adequaat: Hoe kwetsbaarder de doelgroep, hoe meer er van de doelgroepen wordt gevraagd (handeling of acties), hoe groter de mogelijke negatieve gevolgen, of hoe groter de doelgroep, hoe grondiger je te werk wilt gaan.
- Transparant: Betreft jouw beleid burgers, zzp’ers en/of het MKB? Maak dan inzichtelijk wat je verwacht van de doenlijkheid, wat de onderbouwing daarvan is en wat de gemaakte afwegingen zijn.

Werkwijze voor het maken van doenlijk beleid
De werkwijze doenvermogentoets geeft aan wat je kunt doen om doenlijk beleid te ontwikkelen.
Doenvermogen in relatie tot andere verplichte kwaliteitseisen
De werkwijze met betrekking tot doenlijkheid komt op bepaalde momenten samen met andere toetsen. In andere toetsen analyseer je mogelijk ook op doenlijkheid.
MKB toets
De MKB-toets is de invulling van de doenvermogentoets voor MKB-ers. De Argo-toets is de invulling van de doenvermogentoets voor agrariërs. Hoewel de toetsen niet specifiek gericht zijn op het doenvermogen van de MKB’ers, zullen opgeloste knelpunten bijdragen aan de doenlijkheid. Zeker voor ZZP’ers, die gezien kunnen worden als een burger met een bedrijf, zijn werkbare regels een eerste voorwaarde om in staat zijn actie te ondernemen conform de bedoeling van de wet. Zie Voorbeelden doenvermogen.
Uitvoeringsanalyse
De doenvermogentoets is al in de bestaande uitvoeringstoets Uitvoerings- en Handhavingstoets (U&H-toets) geïncorporeerd, zo wordt helder dat een gedegen burgerperspectief ook onderdeel van de uitvoering is. Zo wordt van uitvoerders gevraagd om in de uitvoeringstoets naar voren te brengen hoe de uitvoering aan zal sluiten bij het doenvermogen van de doelgroepen waarmee ze te maken hebben.
Een beleids- en regelgevingstraject moet voldoende tijd bieden om onderzoek te doen naar doenvermogeneffecten. Uitvoeringsorganisaties beschikken over kennis of voorzieningen, zoals een panel, die bruikbaar zijn om te onderzoeken in hoeverre beleid of regelgeving doenlijk is voor burgers. Tijdens de uitvoeringstoets kan de tijdsdruk de mogelijkheden beperken voor de uitvoeringsorganisatie om nieuw onderzoek te doen en andere instrumenten, zoals een experiment of klantreis, in te zetten. Hoe sneller je de uitvoeringsorganisatie inschakelt in de beleidsvoorbereiding, hoe beter hun kennis meegenomen kan worden.
Diverse ambtenaren gingen je voor, hun doenvermogentoetsen kun je op de pagina Voorbeelden doenvermogen bekijken.
Laatst gewijzigd op: 21-5-2025