In een regeling wordt, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet voorzien in mandaatverlening van regelgevende bevoegdheid.
Toelichting
De figuur van mandaat tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan bijvoorbeeld een secretaris-generaal of directeur-generaal is over het algemeen onwenselijk en onnodig. Het is van belang dat de politiek verantwoordelijke bewindspersoon zelf de regeling vaststelt. Zie ook artikel 10:3, tweede lid, Awb.
Zie voor voorbeelden van mandaatverlening in bijzondere omstandigheden: artikel 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 5.2 van de Wet dieren.