Aanwijzing 5.21 Intrekking of wijziging van een beschikking

  1. Indien het nodig is een op een regeling berustende beschikking te kunnen intrekken of wijzigen, wordt de bevoegdheid daartoe uitdrukkelijk geregeld.
  2. De gronden voor het intrekken of wijzigen van een beschikking worden in de regeling gespecificeerd.

Toelichting

Eerste lid. In het algemeen verdient het de voorkeur de intrekkings- of wijzigingsbevoegdheid als discretionaire bevoegdheid te verlenen. Dit stelt het bestuursorgaan in de gelegenheid te beoordelen of intrekking of wijziging in een bepaald geval, mede gelet op het evenredigheidsbeginsel, de juiste maatregel is.

Tweede lid. Gronden voor intrekking of wijziging van een beschikking kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • de verstrekte gegevens blijken zodanig onjuist of onvolledig dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
  • de beschikking is in strijd met wettelijke voorschriften gegeven;
  • van de beschikking is gedurende een bepaalde ononderbroken periode geen gebruik gemaakt;
  • in verband met verandering van wetgeving, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten moet de bescherming van de belangen met het oog waarop het vereiste van de beschikking is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de betrokkene bij een ongewijzigde beschikking.