Aanwijzing 2.30 Geen mandaat van regelgevende bevoegdheid

In een regeling wordt, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet voorzien in mandaatverlening van regelgevende bevoegdheid.

Toelichting

De figuur van mandaat tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan bijvoorbeeld een secretaris-generaal of directeur-generaal is over het algemeen onwenselijk en onnodig. Het is van belang dat de politiek verantwoordelijke bewindspersoon zelf de regeling vaststelt. Zie ook artikel 10:3, tweede lid, Awb.

Zie voor voorbeelden van mandaatverlening in bijzondere omstandigheden: artikel 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 5.2 van de Wet dieren.