Grondslagen wettelijke verplichting en taak van algemeen belang

Inhoudsopgave

Juridisch kader

Het verwerken van persoonsgegevens is alleen rechtmatig als dit gebaseerd is op een van de grondslagen die – limitatief – genoemd worden in artikel 6, eerste lid, van de AVG. Voor de wetgevingspraktijk zijn met name de grondslagen onder c (wettelijke verplichting) en onder e (vervulling van een publieke taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag, hierna: taak van algemeen belang) van groot belang omdat deze grondslagen een nationaal wettelijke regeling vergen. Uit artikel 6, derde lid, van de AVG volgt dat, om te kunnen dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens, de wettelijke verplichting of taak van algemeen belang moet voldoen aan de volgende vijf eisen (z2019-13010, p. 2):

i. Grondslag in de wet

De wettelijke verplichting of taak van algemeen belang is vastgesteld in Europees of Nederlands recht dat van toepassing is op de verwerkingsverantwoordelijke.

  • Dit kan (een samenstel van regels) zijn in een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling.
  • De grondslag moet voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn, zodat de toepassing voorspelbaar is voor degenen op wie deze van toepassing is. Dat wil zeggen betrokkenen moeten kunnen begrijpen hoe en wanneer gegevens hun worden verwerkt. 

ii. Doelstelling van algemeen belang

De wettelijke grondslag moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang, dat door de wetgever is vastgesteld. 

iii. Evenredig

De grondslag moet evenredig zijn aan het nagestreefde gerechtvaardigde doel. Zie voor meer informatie hierover de pagina noodzakelijkheids- en evenredigheidstoets. Zie ter illustratie ook: z2023-00615, p. 9. 

iv. Verwerkingsverantwoordelijke

De wettelijke verplichting of de taak van algemeen belang rust op, of is opgedragen aan, de verwerkingsverantwoordelijke.

  • Een wettelijke verplichting kan rusten op natuurlijke personen, rechtspersonen en bestuursorganen. De wetgever kan hen bijvoorbeeld voorschrijven dat zij persoonsgegevens moeten verzamelen, gebruiken of verstrekken.
  • Een taak van algemeen belang kan worden opgedragen aan bestuursorganen en rechtspersonen. Een taak van algemeen belang wordt veelal belegd bij (semi)overheden (zie bv. ook: z2019-13010, p. 2).

Zie voor meer hierover de pagina verwerkingsverantwoordelijkheid

v. Noodzakelijk

Het verwerken van persoonsgegevens moet noodzakelijk zijn om te voldoen aan de wettelijke verplichting of om uitvoering te geven aan de taak van algemeen belang. 

  • Elke verwerking die onder het bereik van een wet valt, kwalificeert niet automatisch als noodzakelijk. De aanwezigheid van de noodzaak moet apart beoordeeld worden en hangt af van het concrete geval (z2019-13010, p. 2). In de verplichting of taak hoeft niet expliciet te staan dat een gegevensverwerking hiervoor noodzakelijk is.
  • Zonder gegevensverwerking moet het niet goed mogelijk zijn om aan de wettelijke verplichting te voldoen.
  • Bij een taak van algemeen belang is er enige beleidsvrijheid. Er is ruimte voor een afweging van alternatieven en belangen. Zo kan een verwerking voor de uitvoering van een taak van algemeen belang noodzakelijk worden geacht, ook als de mogelijkheid bestaat om de taak te vervullen zonder gegevensverwerking. Dat is alleen anders als met deze andere wijze van vervulling van de taak van algemeen belang hetzelfde doel (even doeltreffend en doelmatig) kan worden bereikt (ECLI:NL:RVS:2021:1420, r.o. 14).

Terug naar boven

Modelbepalingen

Model gegevensverwerking t.b.v. concrete wettelijke taakhttps://taak 

[Verwerkingsverantwoordelijke] verwerkt voor de [omschrijving van de concrete taak taakonderdeel] de volgende persoonsgegevens: [volgt nadere omschrijving, eventueel per categorieën betrokkenen, van de gegevens].   

Model verplichting tot verstrekking 

1. [Verstrekker] verstrekt [persoonsgegevens/de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens/categorieën gegevens ] aan [ontvanger] ten behoeve van de uitvoering van de [taak] genoemd in (de) artikel .

2. Aan [ontvanger] worden ten behoeve van de uitvoering van de [taak], genoemd in (de) artikel(en) van deze wet, de volgende gegevens verstrekt:

a. door [verstrekker]: 

1°. [persoonsgegevens]; 

2°. [persoonsgegevens]; enz. 

b. door [verstrekker]: enz.       

Terug naar boven

Handvatten voor het opstellen van de wettekst en memorie van toelichting 

Eén of meer grondslagen? 

  • Een verwerking van persoonsgegevens wordt gebaseerd op één van de zes grondslagen genoemd in artikel 6, eerste lid, van de AVG, (vrijwel) nooit op meerdere grondslagen.
  • Een wet kan verschillende verwerkingen regelen, waarbij verschillende grondslagen aan de orde kunnen zijn. De AVG schrijft niet voor dat voor elke afzonderlijke verwerking een specifieke wettelijke grondslag vereist is; wetgeving kan als basis fungeren voor meerdere verwerkingen (overweging 45 AVG).
  • Bij elke verwerking op zichzelf moet wel één grondslag aanwijsbaar zijn. De AVG verbindt daar immers verschillende eisen en gevolgen aan (z2022-2177, p. 5).
  • Wees erop bedacht dat betrokkene bij de grondslag wettelijke verplichting geen recht op bezwaar heeft. Dat heeft hij wel bij een verwerking die is gebaseerd op een taak van algemeen belang (art. 21 AVG). Zie ook de pagina rechten van betrokkene.

Wettelijke verplichting of taak van algemeen belang?

  • De wetgever moet een keuze maken tussen een wettelijke verplichting en taak van algemeen belang. Beide grondslagen voor eenzelfde verwerking opvoeren regelen, is niet mogelijk (z2020-06319, p. 2).
  • De twee grondslagen zijn niet zonder meer uitwisselbaar. Afhankelijk van de situatie kan de ene beter passen dan de andere. In de praktijk is het soms lastig om te bepalen welke grondslag het meest geschikt is. Hieronder volgen een aantal overwegingen die kunnen helpen om dat te bepalen.
    • De term wettelijke verplichting ziet op iedere verplichting tot gegevensverwerking die krachtens een algemeen verbindend voorschrift wordt opgelegd (z2017-05375, p. 2).
    • De wettelijke verplichting hoeft niet noodzakelijkerwijs te bestaan uit een expliciete verplichting om (bepaalde) persoonsgegevens te verwerken (overweging 45 AVG). Uit de memorie van toelichting bij de UAVG (p. 35) blijkt dat de Nederlandse wetgever de eis van noodzakelijkheid zo heeft geïnterpreteerd dat daaraan wordt voldaan wanneer het zonder het verwerken van persoonsgegevens redelijkerwijs niet goed mogelijk is om aan de wettelijke verplichting te voldoen (ECLI:NL:HR:2021:1814, r.o. 3.1.4). Hieruit volgt dat er sprake is van een wettelijke verplichting wanneer het verwerken van persoonsgegevens onmisbaar is om aan die verplichting te voldoen.
    • Volgens de AP moet de wettelijke verplichting zelf wel voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een duidelijk omschreven doel, een specificatie van de te verwerken gegevens of de bewaartermijn van die gegevens (z2023-02100, p. 5).
    • Bij een wettelijke verplichting heeft de wetgever al een afweging gemaakt over de noodzaak om persoonsgegevens te verwerken en heeft de verwerkingsverantwoordelijke in beginsel geen ruimte meer voor een eigen afweging.
    • Als er meer vrijheid is – een zekere beoordelingsruimte – en de taak slechts in algemene termen wordt omschreven, zonder dat automatisch volgt dat het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk is om aan die taak te voldoen, dan is er eerder sprake van een taak van algemeen belang (z2024-014437, p. 2). Denk bijvoorbeeld aan de zorgplichten voor maatschappelijke ondersteuning (art. 2.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015), of de taak tot handhaving van de openbare orde (art. 172 Gemeentewet). Het gebruik van een ‘kan’-bepaling – een bevoegdheid – wijst op het bestaan van beoordelingsruimte en dus op verwerking in het kader van een taak van algemeen belang (z2022-[15 maart], p. 3-4). Andersom, een (wettelijke) bevoegdheid om een melding te maken past niet goed bij een wettelijke verplichting als wettelijke grondslag. (z2019, 25185, p. 3 en z2023-00615, p. 10-11).
    • Bij de grondslag taak van algemeen belang hangt de mate van specificering van de te verwerken gegevens veelal af van de aard van de wetgeving. Bij basisregistratiewetten of andere regelgeving die tot doel hebben om een register te creëren/bij te houden, dienen de gegevens explicieter te worden omschreven. Hetzelfde geldt voor wetgeving die voorzieningen regelt waarin voor het functioneren daarvan persoonsgegevens moeten worden verwerkt (zoals bij de Wet en het Besluit digitale overheid). Bij wetten die zien op (het uitvoeren van) een concrete publieke taak, bijvoorbeeld het verstrekken van een milieuvergunning (Omgevingswet) of het heffen van belasting (Wet IB2001), zal de gegevensverwerking vaak voortvloeien uit de materiële normen die de voorwaarden of variabelen voor de uit te voeren taak (i.e. te nemen besluit) bepalen. Wanneer uit deze voorwaarden voldoende duidelijk volgt welke gegevens er voor de taak nodig zijn, is concrete specificering in de grondslag zelf niet nodig.
    • Bij de keuze tussen een verplichting en een bevoegdheid kan het beginsel van minimale gegevensverwerking en het daaruit voortvloeiende subsidiariteitsbeginsel een rol spelen (z2020-00167, p. 4). Een bevoegdheid is in sommige gevallen minder verstrekkend dan een verplichting (z2021-08378, p. 21). Anderzijds kan beoordelingsruimte leiden tot (rechts)onzekerheid en onwenselijke praktijkverschillen. Een wettelijke verplichting kan dat voorkomen (z2022-06389, p. 4).
  • Vuistregels bij de keuze wettelijke verplichting of taak van algemeen belang:
    • Als natuurlijke personen of rechtspersonen, ten behoeve van een (door de wet bepaalde) activiteit persoonsgegevens moeten gaan verwerken of (verplicht) persoonsgegevens moeten verstrekken, regel dan een wettelijke verplichting als grondslag.
    • Als bestuursorganen of semioverheden persoonsgegevens moeten gaan verwerken, baseer die verwerking bij voorkeur op de grondslag taak van algemeen belang. (z2019-13010, p. 2).
    • Als bestuursorganen persoonsgegevens ten behoeve van een andere (overheids)instantie, oftewel voor een ander doel dan voor de eigen wettelijke taak, moeten verwerken of verstrekken, regel dan een wettelijke verplichting als grondslag. Denk hierbij met name aan registerwetgeving, zoals de Wet basisregistratie personen, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Wet register onderwijsdeelnemers en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie en inkomen.

Grondslag bij verstrekking tussen overheidsorganisaties

  • Grondslagen voor het verstrekken van persoonsgegevens worden bij voorkeur (uitsluitend) opgenomen in de wet waarin de taken van de ontvangende partij zijn geregeld. Dit waarborgt een duidelijke rolverdeling tussen de betrokken organisaties, zorgt voor inhoudelijke samenhang tussen de inhoud van de taak en bepalingen over het verstrekken van persoonsgegevens en sluit goed aan bij de ministeriële verantwoordelijkheid voor de taken waarvoor de gegevens gebruikt worden.
  • Ter illustratie: de SVB heeft informatie van DUO nodig voor het toepassen van de kostendelersnorm in de Algemene nabestaandenwet. Dan wordt in die wet geregeld welke persoonsgegevens DUO aan de SVB verstrekt. 
    Als DUO informatie nodig heeft van de SVB wordt dat geregeld in de regelgeving over de taken van DUO. 

Wettekst

Formuleer het wetsartikel nauwkeurig zodat voldoende duidelijk en voorspelbaar is:

  • of het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke verplichting of uitvoering te geven aan de taak van algemeen belang en niet verder gaat dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken;
  • welke categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt om aan de verplichting te voldoen of om de taak van algemeen belang uit te voeren. Maak zo nodig een delegatiegrondslag en specificeer (ook) de te verwerken (bijzondere) gegevens nader in lagere regelgeving. Let op bij de verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens en strafrechtelijke gegevens. Zie binnenkort de pagina over uitzonderingsgronden;
  • of en welke nadere invulling wordt gegeven aan de algemene voorwaarden voor rechtmatige gegevensverwerking (bv. door specificatie type persoonsgegevens, de betrokkenen, de entiteiten waaraan de persoonsgegevens mogen worden verstrekt, doelbinding, bewaartermijn en andere maatregelen t.b.v. rechtmatige en behoorlijke verwerking);
  • op wie de wettelijke verplichting rust of aan wie de taak van algemeen belang is opgedragen (z2017-08548, p. 5);
  • voor welke doeleinden de persoonsgegevens worden verwerkt). Zie ook de pagina doelbinding en verdere verwerking;
  • de publieke taak hoeft niet uitputtend te zijn geregeld in een wet in formele zin. Voldoende is dat de hoofdlijnen kenbaar zijn uit de sectorspecifieke wetgeving die op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is. Er kan worden volstaan met een samenstel van wettelijke regels die tezamen een publieke taak aanduiden. Hoe meer het verwerken van gegevens de kern van de taak is, hoe specifieker de gegevensverwerkingen worden beschreven. Bij een wettelijke verplichting is de grondslag meestal preciezer en meer uitputtend geformuleerd.
  • in het algemeen kan de geheimhoudingsplicht worden doorbroken door een wettelijke bepaling die tot bekendmaking van de gegevens verplicht, ofwel op het niveau van de formele wet, ofwel via gedelegeerde regelgeving. Zie binnenkort de pagina over beroepsgeheim.

Memorie van Toelichting

Vermeld in de toelichting:

  • expliciet welke gegevensverwerkingen op welke grondslag (wettelijke verplichting of taak van algemeen belang) gebaseerd worden (z2019-05539, p. 4 en z2022-02282, p. 5-6 ). Kies en vermeld de meest toepasselijke verwerkingsgrondslag (vanuit rechtszekerheid).
  • een onderbouwing van de keuze voor een grondslag (z2019-02223, p. 3). Op welke wijze de grondslag beantwoordt aan doelstellingen en algemeen belang en in hoeverre deze evenredig is aan het nagestreefde doel (W16.21.0372/II).
  • Bij vervulling van een publieke taak: motiveer waarom het doel van de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van de publieke taak. De ruimte voor de gegevensverwerking vindt hierin zijn begrenzing;
  • alle aspecten die impliciet uit het wetsartikel moeten blijken met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens;
  • de grondslag wettelijke verplichting moet de fundamentele rechten van individuen respecteren (artt. 7, 8 en 52, lid 1, Handvest EU) en de toets aan proportionaliteit doorstaan. Motiveer dit in de toelichting.

Terug naar boven

Voorbeelden en literatuur

Voorbeelden uit wetteksten en toelichtingen

Voorbeelden van wettelijke verplichtingen tot het verwerken van persoonsgegevens:

Voorbeelden van taken van algemeen belang die kunnen noodzaken het verwerken van persoonsgegevens:

Voorbeelden van taak van algemeen belang met expliciete gegevensverwerkingen 

Voorbeelden uit jurisprudentie

Hieronder enkele voorbeelden uit jurisprudentie:

  • “Dat de verwerking van de gegevens noodzakelijk moet zijn in de zin van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de AVG, betekent dus niet dat de verwerking alleen rechtmatig is als de taak van algemeen belang niet kan worden vervuld zonder dat gegevens worden verwerkt. Dat is pas het geval als er andere wijzen van vervulling van de taak van algemeen belang zijn waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt of de verwerking disproportioneel is.” (ECLI:NL:RVS:2021:1420, r.o. 14)
  • “Uit artikel 2.1.1, eerste lid, van de Wmo volgt dat het gemeentebestuur een taak van algemeen belang heeft. In die bepaling staat dat het gemeentebestuur zorgdraagt voor de maatschappelijke ondersteuning. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 2.1.1 van de Wmo, Kamerstukken 2, 2013/14, 33 841, nr. 3, pagina 129, staat dat deze bepaling de taakopdracht aan de gemeenten bevat om zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning en de basisbepaling is voor de verantwoordelijkheid van de gemeente. De taakopdracht heeft betrekking op alle onderdelen van het begrip maatschappelijke ondersteuning, aldus de geschiedenis van de totstandkoming.” (ECLI:NL:RVS:2022:497, r.o. 2.3)
  • “Wanneer een rechterlijke instantie de rechterlijke bevoegdheden uitoefent die haar krachtens het nationale recht zijn toegekend, moet ervan uit worden gegaan dat de door die rechterlijke instantie uit te voeren verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk is voor het in artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder e), van die verordening geformuleerde doeleinde betreffende de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen." (ECLl:EU:C:2023:373, r.o. 73)
  • “Op grond van artikel 6, lid 1, aanhef en onder c AVG is een verwerking van persoonsgegevens rechtmatig als de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Aan dit vereiste is voldaan, nu de korpschef ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag tot het verlenen van een wapenverlof wettelijk verplicht is de e-screener in te zetten (artikel 6a Wwm/3.28a Wnb).” (ECLI:NL:RBDHA:2020:1013, r.o. 4.25)
Literatuur

Zie voor meer informatie:

 

Terug naar boven

Laatst gewijzigd op: 19-12-2025