Dit hoofdstuk heeft betrekking op de handelingen die nodig zijn bij de onderhandelingen over en de sluiting van verdragen (inclusief de contacten daarover met het parlement), de parlementaire goedkeuring, de bekendmaking en het in werking (doen) treden van verdragen. De Grondwet geeft in de bepalingen betreffende verdragen (de artikelen 91 tot en met 95) geen definitie van het begrip verdrag. Ingevolge Ar 8.1 dient onder de term verdrag te worden verstaan iedere op schrift gestelde overeenkomst die volgens volkenrechtelijke criteria voor de staat verbindend is. Zie hiervoor ook het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht (verder te noemen: Weens verdragenverdrag). Onder het begrip verdrag vallen ook besluiten van internationale organisaties die van het Koninkrijk, namens een of meerdere landen, aanvaarding vergen.
Op de goedkeuring van verdragen zijn veel van de in hoofdstuk 1 beschreven procedures voor wetten in formele zin van overeenkomstige toepassing. Dit hoofdstuk beperkt zich daarom tot wat eigen is aan de behandeling van verdragen. Ten aanzien van verdragen heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een coördinerende taak, die wordt vervuld door de Directie Juridische Zaken (de Afdeling Internationaal recht en de Afdeling Verdragen); zie ook Ar 8.3).
Volgens artikel 3 van het Statuut zijn de buitenlandse betrekkingen een koninkrijksaangelegenheid. Voorts bepaalt artikel 27 van het Statuut dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten moeten worden betrokken in de voorbereiding van verdragen die hen overeenkomstig artikel 11, derde lid, van het Statuut raken. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zullen dus steeds in een zo vroeg mogelijk stadium bij de totstandkoming van die verdragen en de daarbij te volgen procedures betrokken moeten worden (zie ook Ar 8.2). In dit verband dienen de ministeries de Afdeling Verdragen op de hoogte te brengen van verdragen in voorbereiding. Deze verplichting geldt met name voor de lijsten van in voorbereiding zijnde verdragen, die ééns in het kwartaal aan de Staten- Generaal en aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden aangeboden. Zodra de Afdeling Verdragen over een ontwerptekst beschikt worden de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten over het in onderhandeling zijnde verdrag geïnformeerd.
De regels met betrekking tot de informatieverstrekking aan het parlement over verdragen in de onderhandelingsfase en met betrekking tot de goedkeuring en bekendmaking van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties zijn vervat in de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.
Laatst gewijzigd op: 8-8-2022