Met betrekking tot verdragen die worden gezien als ’politiek belangrijk' (mede afhankelijk van signalen uit de samenleving) dient bij het begin van de onderhandelingen aan de Tweede Kamer en, desgewenst, de Eerste Kamer,, en in voorkomend geval ook aan de Staten van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten), een zo volledig mogelijke schets verstrekt te worden van het onderwerp waarover onderhandeld wordt, rekening houdend met de ten aanzien van de onderhandelingspartners geboden zorgvuldigheid. Deze informatieverstrekking en eventueel overleg daarover tussen regering en parlement, dienen zo mogelijk openbaar te zijn; vertrouwelijkheid kán echter noodzakelijk zijn.
Ontwerpteksten van politiek belangrijke verdragen kunnen, wanneer zij definitief vastgesteld zijn en als de verdragspartners daartegen geen bezwaar hebben (en als er tijd voor is) nog vóór de ondertekening aan het parlement worden voorgelegd, zodat desgewenst aan de hand daarvan een discussie plaats kan vinden over de opportuniteit van ondertekening. De meest betrokken bewindspersoon dient deze informatie aan het parlement te verstrekken, na vooroverleg met eventuele andere in belangrijke mate betrokken departementen waaronder in ieder geval de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Om het parlement ook een betere opening te bieden voor vragen of overleg met betrekking tot in onderhandeling zijnde verdragen waarover de regering niet al in het kader van het politiek belang uit eigen beweging informatie heeft verstrekt, wordt periodiek (op wens van de Tweede Kamer in beginsel viermaal per jaar) een lijst verstrekt van alle ontwerpverdragen waarover onderhandeld wordt (zie artikel 1 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen). Dit met de bedoeling dat over ieder verdrag desgewenst nog tijdig vóór het afronden van de onderhandelingen overleg kan plaatsvinden tussen parlement en regering. De bedoeling is dat deze informatieverstrekking betrekking heeft op het stadium waarin op basis van concrete teksten onderhandeld wordt. Vermelding is dus niet nodig als er nog slechts verkennende besprekingen plaatsvinden over onderhandelingen. Deze lijst is openbaar en te raadplegen als Kamerstuk (zie Kamerstukken 23530). Als niet bekend mag worden dat er onderhandelingen plaatsvinden, wordt het ontwerp verdrag niet op de lijst opgenomen (artikel 1, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen). Eventueel vindt de opgave dan op vertrouwelijke basis plaats (vierde lid), zie voorts de memorie van antwoord bij de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, Kamerstukken II 1990/91, 21214, nr. 8, p. 2-3). De coördinatie met betrekking tot de samenstelling van de lijst en daaruit voortvloeiende verzoeken om informatie en overleg worden door de Afdeling Verdragen verzorgd.
Ministeries die ontwerpverdragen initiëren, dienen dit met het oog op de samenstelling van de lijst direct te melden aan de Afdeling Verdragen (zie ook nr. 220). De Afdeling Verdragen stuurt de ministeries, evenals de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, daartoe tevens viermaal per jaar een conceptversie van de lijst, met het verzoek deze aan te vullen met eventuele nog ontbrekende in onderhandeling zijnde verdragen.
Laatst gewijzigd op: 3-6-2024